Denk ook aan verliezers van transitie naar een duurzame economie

Gelderse energie moet in 2018 duurzaam én in de regio opgewekt

15 mei 2017De transitie naar duurzame energie kent niet alleen winnaars, maar ook verliezers. Om tot een breed gedragen klimaatbeleid te komen zal de overheid ook aandacht moeten hebben voor een rechtvaardige verdeling van baten en lasten. Een bijdrage van Neelke Doorn, Eefje Cuppen en Bram Klievink.

Dinsdag 18 april publiceerde CE Delft in opdracht van Milieudefensie een tweetal rapporten over de verdeling van de kosten en baten van het klimaatafspraken die in 2015 zijn gemaakt. In deze rapporten is berekend hoe groot de bedragen zijn die huishoudens ontvangen of minder hoeven te betalen vanwege subsidies en belastingkortingen in het kader van het klimaatbeleid. Daarnaast is gekeken hoe, uitgaande van de huidige systematiek van heffingen en subsidies, kosten van het klimaatbeleid verdeeld zijn over groepen huishoudens met een verschillend inkomen.

Uit het rapport kwam naar voren dat armere gezinnen nauwelijks profiteren van de subsidies en kortingen waarmee de overheid burgers en bedrijfsleven probeert aan te zetten tot een transitie naar duurzame energie. Daarnaast betalen de lagere inkomens verhoudingsgewijs meer aan het klimaatbeleid dan rijkere huishoudens, terwijl ze minder vervuilen.

Vanuit verschillende geledingen wordt op dit moment bij de informateur erop aangedrongen dat ‘klimaat’ een centrale plaats moet krijgen in het nieuwe kabinet. Zo stuurde de Dutch Sustainable Growth Coalition, een samenwerking van de ceo’s van AkzoNobel, DSM, FrieslandCampina, Heineken, KLM, Philips, Shell en Unilever en VNO-NCW, daags na de verkiezingen een brief aan informateur Schippers om haast te maken met het implementeren van het klimaatbeleid, waarbij zijdelings werd verwezen naar het economisch potentieel van $ 12.000 mrd dat hieraan verbonden is.

Meer recent is de oproep op maandag 24 april in dagblad Trouw, waarin een groep van 90 hoogleraren pleit voor een kapitaalinjectie van € 200 mrd in de komende decennia voor de transitie naar een nieuwe, schone en inclusieve economie. De briefschrijvers pleiten onder meer voor het ontwikkelen van nieuwe kansen voor beroepsgroepen die in de nieuwe economie buiten de boot dreigen te vallen.

Een transitie naar duurzame energie kent inderdaad niet alleen winnaars, maar ook verliezers. Om tot een breed gedragen klimaatbeleid te komen zal de overheid niet alleen moeten investeren in innovatie, maar juist ook aandacht moeten hebben voor de vraag hoe baten en lasten op rechtvaardige wijze verdeeld kunnen worden. Van de beschikbare subsidies en belastingkortingen lijken nu vooral grote en kapitaalkrachtige partijen te kunnen profiteren. Om ervoor te zorgen dat ook minder kapitaalkrachtige partijen van dergelijke subsidies kunnen profiteren zou de overheid meer mogelijkheden moeten bieden om ook zonder eigen kapitaal te kunnen participeren in groene projecten, bijvoorbeeld door uitbreiding van de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) naar ingrepen die de wijk als geheel klimaatbestendig maken en daarmee ook de leefbaarheid vergroten.

Een duurzaam klimaatbeleid zou ook gericht moeten zijn op het creëren van nieuwe kansen voor groepen die in een nieuwe economie hun banen zien verdwijnen. Een nieuwe economie zal in toenemende mate leunen op slimme en digitale technologieën, waardoor er met name voor banen in het lager en middelbaar beroepsonderwijs heel andere vaardigheden vereist zullen zijn.

Het huidige beroepsonderwijs is hier op dit moment nog onvoldoende op voorbereid. In de brief in Trouw wordt gepleit voor regionale campussen op het gebied van leren-werken-ondernemen voor de nieuwe economie. Ook hier zou meer ruimte geboden kunnen worden aan nieuwe partijen, zoals burgerinitiatieven en kleinere bedrijven en start-ups die nog niet de mogelijkheid hebben om binnen het huidige topsectorenbeleid hun eigen innovatieonderzoek te agenderen. Juist deze lokale en kleinschalige werkplaatsen bieden vaak veel mogelijkheden om ervaringen op te doen met ‘21th-century vaardigheden’ die benodigd zijn in de nieuwe economie.

Uit de oproep vanuit het bedrijfsleven en de universitaire gemeenschap spreekt urgentie maar ook optimisme. De transitie naar een nieuwe economie is nodig én biedt kansen. Het is echter niet zo dat die kansen gelijk verdeeld zijn.

Een echt duurzaam klimaatbeleid zou dan ook gericht moeten zijn op het creëren van nieuwe kansen voor groepen die nu met name de lasten dragen. Zodat ook voor hen injecties in duurzame groei een veelbelovende investering zijn.

Dr. mr. ir. Neelke Doorn, dr. ir. Eefje Cuppen en dr. ing. Bram Klievink
(Zij zijn als universitair hoofddocent verbonden aan de Faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft en doen onderzoek naar crowd-based innovaties in de energie-, water- en logistieksector.)

Deze opiniebijdrage verscheen ook in het FD (in een iets gewijzigde versie).

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.