NEV – Nationale Energieverkenning 2016: sombere ondertoon

‘Fossiele energie beleggingen ABP afgenomen met €5,3 miljard’

17 oktober 2016De Nationale Energieverkenning 2016 heeft op een aantal plaatsen een sombere ondertoon, al is het nogal onderkoeld geformuleerd: ‘Er blijft nog een additionele opgave’ en ‘Het veranderen van het systeem is moeilijk te sturen’.

Uit de Nationale Energieverkenning 2016
Additionele opgave
‘(…) Vanuit een langetermijnperspectief valt vooral op hoeveel er in Nederland nog te doen is. De Europese regeringsleiders hebben de doelstelling afgesproken om de Europese broeikasgasemissies in 2050 te reduceren met 80 tot 95 procent ten opzichte van 1990. In het Energierapport 2015 houdt de Nederlandse regering onverkort vast aan deze afspraak. Deze NEV laat zien dat Nederland een daling van 12 procent heeft gerealiseerd in 2015. En alhoewel tot 2020 een snelle verdere daling naar 23 [20-26] procent wordt verwacht, vertraagt de verdere daling daarna als uit wordt gegaan van zowel het vastgestelde als voorgenomen beleid. In 2035 bedraagt de totale daling van de broeikasgasemissies dan 30 procent ten opzichte van 1990. Het is daarmee aannemelijk dat voor het behalen van het Europese doel in 2050 nog een additionele reductieopgave overblijft. (…)’

Verduurzamen Nederlandse energievoorziening niet makkelijk
‘(…)De NEV laat goed zien dat het veranderen van het energiesysteem en het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen relatief moeilijk te sturen zijn door aanpassingen in het beleid en in afspraken tussen maatschappelijke actoren. Zo zien we bijvoorbeeld een netto toename in de energiebesparing in 2020 door nieuwe maatregelen uit het Energieakkoord. Echter, tegelijk is die toename niet zo groot omdat een aantal bestaande maatregelen in 2020 minder blijken te gaan opleveren. Een voorbeeld is de geconstateerde vertraging in nul-op-de-meter-renovaties binnen het stroomversnellingsprogramma.

Bij de verduurzaming van het energieaanbod constateren we dat die niet veel verder gevorderd is, ondanks de aanscherping van beleid na de NEV 2015. Hierbij spelen externe factoren een belangrijke rol. Zo zien we bijvoorbeeld aan de ene kant een gunstiger beeld ontstaan over kosten en potentieel van windenergie op zee. Aan de andere kant zien we weinig vorderingen in de tijdige uitrol van windenergie op land door ingewikkelde discussies in een aantal provincies.

Bij de reductie van broeikasgassen is iets anders aan de hand. De nationale emissies nemen eerst fors af tot 2020, maar stabiliseren daarna. Dat komt voornamelijk doordat het effect van de daling van het energieverbruik en de groei van hernieuwbare energie op de nationale emissies, worden gemaskeerd door sterk fluctuerende activiteiten van de (conventionele) energiesector. Deze fluctuaties worden veroorzaakt door de dynamiek op de elektriciteitsmarkten van de ons omringende landen.

Bovenstaande voorbeelden laten zien dat verduurzamen van de Nederlandse energievoorziening niet makkelijk is en tijd kost. Het blijkt een complex samenspel van technische, economische en maatschappelijke veranderingen binnen Nederland en daarbuiten, die alleen door een grote, langdurige en samenhangende inzet van alle betrokkenen op een goed spoor kan worden gezet. (…)’

‘Als de makkelijke maatregelen eenmaal genomen zijn wordt het een stuk moeilijker’

Pieter Boot, hoofd sector Klimaat, Lucht en Energie bij het Planbureau voor de Leefomgeving en mede-opsteller van de Nationale Energieverkenning, geeft in een column op Energiepodium nog wat meer tekening aan de sombere ondertoon (overigens onder de toevoeging dat het goede nieuws ook gevierd mag worden):
‘(…) Maar de nieuwe Nationale Energieverkenning toont ook een andere kant. Dat is de kwetsbaarheid van onze energietransitie voor mogelijke stagnatie van het Europese beleid en vooral de uitdaging voor de langere termijn. Europa is zo verdeeld dat we bij de ratificatie van de klimaatafspraken van Parijs nog maar in de mondiale middenmoot bleken te zitten. Al jaren wordt over verbetering van de Europese emissiehandel (ETS) gesproken, maar de voortgang daarin is gering. En Europees beleid is belangrijk, neem bijvoorbeeld het ETS-systeem. Of neem het in omvang belangrijkste besparingsinstrument in ons land: de Europese normering van personenauto’s. Zonder krachtig Europees beleid lukt het niet. Dat wreekt zich vooral op langere termijn. Na 2020 blijkt de uitstoot van broeikasgassen in ons land dan ook nog maar nauwelijks verder te dalen. In 2030 hebben we dan ten opzichte van 1990 een reductie van een kwart bereikt – daar hebben we dan 40 jaar over gedaan, waardoor er bij ongewijzigde beleidskoers voor Nederland nog slechts 20 jaar resteren om de ambitie van 80-95 procent te realiseren. Alles wat makkelijk was is dan al gedaan. Ook zullen de benodigde grote stappen in de verduurzaming van de kapitaalintensieve en  vaak concurrentiegevoelige energie- en industriesector veel tijd kosten. Het systeem is taai.

De weerbarstige praktijk leert ons verder dat het de partijen van het Energieakkoord nog veel zwaarder valt om het gestelde doel van energiebesparing te halen dan dat van hernieuwbare energie. Van de beoogde extra energiebesparing wordt twee derde gerealiseerd. En dat kwam niet omdat de partijen niet wilden, maar omdat het heel moeilijk is. Minister Kamp kondigt in zijn brief aan de Tweede Kamer optimistisch aan dat het met extra inspanning wel zal lukken. Hoe precies is nog niet bepaald. En ook de beste beleidsinstrumenten behoeven experimenten en een zorgvuldige invoering en blijken alleen geleidelijk tot wasdom te komen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de hele voorgeschiedenis van de huidige regeling voor stimulering van hernieuwbare energie. Ook kunnen instrumenten na een aantal succesvolle jaren weer op onverwachte problemen bij doorgroei stuiten. Er wordt nu veel hoop gevestigd op de resultaten van een energiebesparingsverplichting voor energiebedrijven  – terecht, in andere landen heeft dat veel opgeleverd en tien jaar geleden hadden we het bijna ingevoerd. Maar vooral de ervaringen in het Verenigd Koninkrijk laten zien dat je je niet bij voorbaat rijk mag rekenen:  in het begin lukt het wel, maar als de makkelijke maatregelen eenmaal genomen zijn wordt het een stuk moeilijker. In het VK kwamen ze daar vervolgens niet uit, dus Nederland zal heel slim moeten opereren om dat beter te doen. Energiebesparing lukt alleen met een veelheid van samenhangende besparingsinstrumenten en als mensen, bedrijven en de politiek het echt willen.
De Nationale Energieverkenning 2016 laat zien welke mooie eerste stappen er zijn gezet. Maar het werk is pas begonnen. (…)’

Bronnen
PBL, ECN, CBS, rapport, 14 oktober 2016: Nationale Energieverkenning 2016 (pdf, 225 pag.)
Energiepodium, 14 oktober 2016: Nationale Energieverkenning 2016: de taaiheid van het energiesysteem

Zie ook
FluxEnergie, 17 oktober 2016: NEV – Nationale Energieverkenning 2016: de feiten
FluxEnergie, 17 oktober 2016: NEV – De reacties – Kabinet opgetogen over ‘succes’
FluxEnergie, 17 oktober 2016: NEV – De reacties – ‘Kabinet juicht te vroeg’
FluxEnergie, 17 oktober 2016: NEV – De reacties – Wel of geen rekentruc?
FluxEnergie, 17 oktober 2016: NEV – De reacties – Blijven de kolencentrales nu open?
FluxEnergie, 17 oktober 2016: Energieakkoord positief geëvalueerd

Foto: FluxEnergie/© Paul Tolenaar

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.