Rli: ‘Focus Energiedialoog te smal en gefragmenteerd’

Rli: ‘Focus Energiedialoog te smal en gefragmenteerd’

25 juli 2016Het energiebeleid heeft een ander perspectief nodig. Richt het heel direct op de reductie van CO2-uitstoot. Onder het huidige beleid is de CO2-uitstoot nog steeds niet gedaald. De smalle en gefragmenteerde focus van de Energiedialoog wakkert tegenstellingen aan en draagt niet bij aan de verduurzaming. Aldus concludeert de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur.

De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) heeft vier jaar van adviezen aan de overheid over duurzame ontwikkeling nog maar eens bondig op een rij gezet. De Rli spreekt niet niet uit, maar het is een stevige reminder om te voorkomen dat adviezen weer buiten beeld verdwijnen. En in de samenvatting worden de adviezen nog eens stevig aangepunt.
In ‘Opgaven voor duurzame ontwikkeling: Hoofdlijnen uit vier jaar advisering door de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur’ gaat het om een hernieuwde samenvatting van de adviezen voor vijf noodzakelijke transities:

  • de transitie naar een circulaire economie
  • de energietransitie
  • de verduurzaming van het landelijk gebied
  • de versterking van de kracht van stedelijke regio’s
  • de transformatie van vastgoed in de stad

De Rli-adviezen over de energietransitie

Doelen ingrijpend, maar het kan
De ambities van het Akkoord van Parijs betekenen volgens de Rli een CO2-reductie van meer dan 90% in 2050. ‘Het vraagt een enorme inspanning van Nederland, in aanvulling op maatregelen die al zijn ingezet, maar de raad is ervan overtuigd dat het afgesproken reductiedoel haalbaar is. Diverse studies en berekeningen laten dat zien. Het vergt veel investeringen en het zal ons landschap drastisch veranderen, maar het kan.’

Het vraagt wel een ander beleid dan nu
De Rli tamelijk negatief over het huidige beleid:
‘Nu wordt het nationale debat over energie en de energievoorziening gedomineerd door discussies over specifieke energiebronnen, technieken en sectoren. Daarbij gaat het vooral over hoe bepaalde energiebronnen gestimuleerd of ontmoedigd kunnen worden. Deze smalle en gefragmenteerde focus heeft geleid tot scherpe tegenstellingen in het debat, die uiteindelijk niet bijdragen aan het fundamenteel verduurzamen van de energievoorziening. Na meer dan 25 jaar klimaatbeleid is de CO2-uitstoot van de Nederlandse energievoorziening immers nog steeds niet gedaald. De raad pleit er daarom voor om in de energietransitie te kiezen voor een specifieke aanpak voor verschil- lende maatschappelijke energiebehoeften. De raad maakt daarbij onderscheid tussen vier functionaliteiten van energie: lage temperatuurwarmte in gebouwen voor verwarming en warm water, hoge temperatuurwarmte voor industriële productie, transport en mobiliteit, en de werking van verlichting en elektrische apparaten.’

Het beleid heeft een ander perspectief nodig
Het beleid heeft een ander perspectief nodig, volgens de Rli:
‘De raad stelt voor om de energietransitie te richten op een helder doel dat onomstotelijk vastligt. Dat doel is gelijk aan de overeengekomen opgave voor reductie van broeikasgassen. De raad beveelt (…) aan om dit doel wettelijk te verankeren. Daarmee geeft de regering namelijk het krachtige signaal af aan volgende regeringen en aan de samenleving, dat het klimaatprobleem én de verduurzaming van de energievoorziening urgente opgaven zijn.’

Pleidooi voor een onafhankelijke regeringscommissaris
De Rli herhaalt nog eens zijn  pleidooi voor het instellen van een onafhankelijke regeringscommissaris.
‘De Rli ziet voor het Rijk een actieve rol in het creëren en bewaken van de juiste voorwaarden voor de ener- gietransitie. Dat betekent dat het Rijk duidelijkheid schept over het speelveld en over de spelregels, en daaraan vervolgens blijft vasthouden. Vele partijen – overheden, particulieren, marktpartijen, maatschappelijke organisaties – moeten de ruimte krijgen om invulling te geven aan de omslag naar een duurzame energievoorziening. Bij die actieve rol hoort dat het Rijk noodzakelijke innovaties ondersteunt door er langjarige investeringsprogramma’s voor in te richten. Het gaat dan om innovaties in de hele energieketen: productie, transport, opslag, conversie, handel, verdienmodellen en gebruik. Deze enorme uitdaging kan volgens de raad alleen waargemaakt worden als de weg naar het te bereiken doel wordt bewaakt en aangejaagd door een onafhankelijke regeringscommissaris.’

 

Bronnen
Rli, 21 juli 2016: ‘Opgaven voor duurzame ontwikkeling: Hoofdlijnen uit vier jaar advisering door de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur’ 
Rli, rapport, 212 juli 2026: ‘Opgaven voor duurzame ontwikkeling: Hoofdlijnen uit vier jaar advisering door de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur’ (pdf, 32 pag.)
Foto’s: EZ

 

 

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.