Advies over energietransitie en landschap: ‘Stel landschap centraal’

Advies over energietransitie en landschap: ‘Stel landschap centraal’

9 november 2016De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) heeft gisteren een advies uitgebracht over de energietransitie en de gevolgen voor het landschap. De Raad pleit voor meer gesprekken met omwonenden, maar zegt ook dat uiteindelijk het landschap centraal moet staan.

Dat de energietransitie (o.a. meer windmolens en meer zonneparken) gevolgen zal hebben voor het landschap en de omwonenden is een gegeven. Maar hoe realiseer je de transitie met zo weinig mogelijk schade voor het landschap en zo weinig mogelijk hinder voor de omwonenden?

‘Stel landschap centraal’

Het advies komt met de opmerkelijke hoofdaanbeveling om bij de dilemma’s het landschap centraal te stellen. ‘De kern van dit advies is dat noodzakelijke en urgente duurzaamheidstransities kansen bieden voor een waardevolle ontwikkeling van het landschap, en omgekeerd dat waarde toevoegen aan landschap een voorwaarde is voor het welslagen van die transities.’
Voor wie zich dan afvraagt hoe het dan moet met de belangen van de omwonenden, pleit de Raad voor uitvoerige en goed voorbereide gesprekken met de bewoners. Maar ook in die gesprekken moet het landschap centraal staan: ‘Verken de betekenis en de waarden van het landschap in een open gesprek met bewoners en bezoekers’. ‘Stel landschap centraal bij de ruimtelijke vormgeving van duurzaamheidstransities en verbind daarmee de samenleving met deze transities én met de kwaliteit van het veranderende landschap.’

In het advies komt de Rli steeds terug op drie kernpunten:

  1. Benut de duurzaamheidstransities om waardevol landschap te creëren;
  2. Verken de betekenis en de waarden van het landschap in een open gesprek met bewoners en bezoekers;
  3. Maak gebruik van een ontwerpende benadering bij de ruimtelijke vertaling van transitie-opgaven.

161108-rapportomslagrliZeven aanbevelingen

De verbinding die de Raad bepleit tussen landschap en samenleving blijft tamelijk abstract in de zeven aanbevelingen uit het advies:

‘(…) Aanbeveling 1: Veranker de verbinding van duurzaamheidstransities met landschap in het omgevingsbeleid. (…) De raad adviseert het Rijk daarom om in het omgevingsbeleid te verankeren dat duurzaamheidstransities kunnen bijdragen aan een waardevolle beleving van het landschap en dat omgekeerd een waardevolle beleving van het landschap een voorwaarde is voor succesvol transitiebeleid. (…)

Aanbeveling 2: Geef invulling aan de verantwoordelijkheid voor het landschap in de Nationale Omgevingsvisie. (…) Dit betekent dat ook het Rijk de ruimte moet nemen om te experimenteren met manieren waarop bewoners van Nederland op nationaal niveau betrokken kunnen worden bij gesprekken over landschap. (…)

Aanbeveling 3: Beperk een aparte landschapsvisie van Rijk en provincies tot sectorale opgaven en verbind die met de Nationale Omgevingsvisie. (…) De raad onderkent dat er behoefte kan bestaan aan een landschapsvisie om op rijksniveau bijvoorbeeld nieuwe beschermingsregimes of nieuwe sectorale instrumenten te introduceren. Gegeven de kern van het advies van de raad om landschap te positioneren als de verbindende schakel bij transities, adviseert de raad echter om een eventuele landschapsvisie van het Rijk te beperken tot sectorale opgaven en die te verbinden met de Nationale Omgevingsvisie. (…)

Aanbeveling 4: Neem verantwoordelijkheid voor landschap in sectorale plannen. Het Rijk voert ten behoeve van de verschillende duurzaamheidstransities ondermeer energiebeleid, waterbeleid, landbouwbeleid en natuurbeleid. Deze transitieopgaven worden in sectoraal beleid uitgewerkt in opgaven voor bijvoorbeeld het aandeel duurzame energie, de uitstoot van CO2, de waterafvoer van rivieren en stikstofdepositie. De raad adviseert de rijksoverheid om ook in sectorale visies en plannen het landschap als uitgangspunt te kiezen. (…)

Aanbeveling 5: Schep de materiële en immateriële ruimte om te experimenteren en te leren. (…) De raad adviseert de rijksoverheid om ruimte te bieden voor experimenten, vanuit Rijk, andere overheden en private partijen, en om daarvoor de materiële en immateriële voorwaarden te scheppen. De aanpak die de raad in dit advies bepleit, vereist immers ruimte voor experimenten en financiële ondersteuning om bijvoorbeeld in een community of practice kennis en ervaringen te delen. Zeker op nationaal niveau is er nog weinig ervaring opgedaan met gesprekken over landschap, het ontwikkelen van kernwaarden en het hanteren van een ontwerpende benadering. (…)’

De Raad heeft ook nog twee aanbevelingen voor provincies, gemeenten en waterschappen:
‘(…) Aanbeveling 6: Gebruik de verbindende kracht van landschap bij omgevingsbeleid en bij lokale en regionale sectorale plannen: kijk over grenzen heen en werk samen. (…) Ze zullen elkaar moeten opzoeken en dwarsverbanden moeten leggen, onderling, met agrarische ondernemers, actoren in de energiesector en met andere partijen in het gebied. Zo zullen ze moeten bepalen wat het geëigende schaalniveau en een passende landschapsbegrenzing is voor een gesprek over de kernwaarden van het landschap. (…)

Aanbeveling 7: Organiseer de kennis- en adviesfunctie over landschap. Veel provincies hebben reeds een kennis- en adviesfunctie voor taken op het gebied van landschap en ruimtelijke kwaliteit ingericht. (…) Het zou goed zijn als er een learning community ingericht wordt waarin kennis tussen provincies wordt uitgewisseld en waarin het grensoverschrijdend denken gestimuleerd wordt. (…)’

‘Omgevingsmanagement cruciaal voor energietransitie’

De Rli onderschrijft voor de relatie tussen energietransitie en landschap de benadering de ministers van EZ en IenM: ‘(…) Omgevingsmanagement zien de ministers als een cruciaal instrument om de energietransitie te realiseren: nieuwe vormen van energieopwekking, opslag en transport moeten worden ingepast in de buurt waar mensen wonen, werken en recreëren. Bovendien worden energieopwekking en -opslag decentraler georganiseerd, waardoor belangen van overheden, burgers en bedrijven in gebieden samenkomen. Het doel van omgevingsmanagement is dat alle betrokken partijen met elkaar in gesprek zijn over hun eigen rol in de energietransitie, met snellere en betere besluitvorming tot gevolg. De bedoeling is dat omwonenden niet alleen reageren via inspraak, maar ook meedemken over mogelijke oplossingen. (…)’

Het advies van de Rli is totstandgekomen na gesprekken met bijna 50 bewoners uit de Ronde Venen en het Westland en een groot aantal deskundigen en instanties. Daarnaast heeft de Raad een ‘Challenge’ georganiseerd voor ontwerpbureaus en onderwijsinstellingen over het landschap in de toekomst, waarbij hen gevraagd werd circa 50 jaar vooruit te kijken.

Rijksoverheid speelt geen duidelijke rol

Uit het persbericht van de Rli
‘(…) De Rli constateert dat de rijksoverheid sinds het schrappen van het landschapsbeleid geen duidelijke rol speelt als het gaat om de kwaliteit van het Nederlandse landschap. Landschap wordt bovendien teveel beschouwd als een sectoraal belang, waarbij behoud en bescherming van het bestaande voorop staan. De ruimtelijke veranderingen die nodig zijn voor de grote duurzaamheidsopgaven bieden volgens de raad juist volop kansen voor nieuwe waardevolle landschappen. Daarom bepleit de raad om de transitie naar een duurzame samenleving te benutten om waardevol landschap te creëren. Omgekeerd zal er tegen die transitie veel weerstand zijn als er voor het landschap onvoldoende aandacht is. De raad stelt voor om bewoners en bezoekers van het unieke Nederlandse landschap bij deze transitie veel meer te betrekken.
De raad adviseert om in het omgevingsbeleid vast te leggen dat zowel op nationale schaal als in regio’s op deze manier op de kwaliteit van het landschap wordt gestuurd. Dit betekent in de praktijk dat overheden bij het opstellen van omgevingsvisies en bij het uitwerken van sectorplannen over bijvoorbeeld de water- of energieopgave moeten starten met open gesprekken met bewoners over de verandering van het landschap. Zij beschikken immers over unieke kennis van en ervaring met het landschap. De raad ziet geen reden om de verhoudingen tussen overheden te veranderen: iedereen die ruimtelijke veranderingen teweeg wil brengen moet zijn zorgplicht voor het landschap invullen. (…)’

161109-illustrrli

Bronnen
Rli, advies, 8 november 2016: Verbindend landschap (pdf, 124 pag.)
Rli, persbericht, 8 november 2016: Duurzaam Nederland lukt niet zonder landschapskwaliteit
Illustraties uit het rapport

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.