Delftse hoogleraar: ‘Metingen klimaat onder druk’

14 februari 2017Langdurige metingen van onder meer CO2-concentraties zijn heel belangrijk voor klimaatonderzoek, dat te maken heeft met grote onzekerheden. Maar die metingen staan door bezuinigingen al jaren onder druk. Hoogleraar Herman Russchenberg, directeur van het TU Delft Climate Institute, herhaalt zijn waarschuwing van twee jaar geleden.

De financiering van de klimaatmetingen bij het CESAR-klimaatobservatorium in Cabauw staat al onder druk, aldus klimaatonderzoeker Herman Russchenberg. Maar dergelijk langlopend, fundamenteel onderzoek is juist belangrijk om om te kunnen gaan met de grote onzekerheden in klimaatonderzoek – warmt de aarde 1,5 graad op, of wel 4,5 graden? Hij herhaalt zijn (geactualiseerde) pleidooi voor ‘klimaatmonitoring’ nog maar eens.

Uit het bericht van de TU Delft
‘(…) “Goed wetenschappelijk klimaatonderzoek is een zaak van de lange adem. Klimaatverandering is nu eenmaal een proces dat zich niet van de ene maand op de andere manifesteert maar over decennia.  De gevolgen ervan kunnen groot zijn, ook voor ons land: zeespiegelstijging en extreme regenbuien, meer hittegolven en verslechterde luchtkwaliteit.
Belangrijk in de klimaatdiscussie is het begrip ‘klimaatgevoeligheid’: hoe veel wordt de aarde warmer als de hoeveelheid CO2 wordt verdubbeld? Het IPCC geeft hiervoor een bandbreedte van ongeveer 1,5 tot 4,5 graden. De onzekerheid is dus groot. Klimaatsceptici gaan uit van de laagste of zelfs een nog lagere waarde, terwijl activisten eerder de hoogste waarde nemen.
Geen van beide is verantwoord, maar een goed klimaatbeleid moet met de onzekerheid om kunnen gaan. Hiervoor moeten we, met behulp van betrouwbare metingen en begrip van het klimaatsysteem, de vinger aan de pols houden om het beleid aan te kunnen passen als dat nodig is. Het is daarom cruciaal dat we de veranderingen in het klimaat als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen nauwkeurig en structureel in kaart blijven brengen, niet alleen op mondiale schaal maar ook regionaal.

Liefst direct tastbaar
De huidige politieke tendensen zijn echter duidelijk. Ten eerste worden er steeds vaker resultaten op korte termijn verwacht. Wetenschappelijke inspanningen moeten het liefst direct en tastbaar resultaat opleveren. Een tweede trend is vraagsturing: wetenschappelijk onderzoek moet zich richten op het snel oplossen van concrete maatschappelijke problemen. Dat betekent dat er minder ruimte is voor fundamenteel en langdurig klimaatonderzoek. Onder Rutte I werd bijvoorbeeld het budget voor onderzoek van het KNMI, waaronder dat naar klimaatverandering, al flink gekort.
Concreet staat de financiering van de klimaatmetingen bij het CESAR-klimaatobservatorium in Cabauw al ter discussie. Hier worden op een samenhangende manier belangrijke klimaatparameters gemeten, die gezamenlijk een dieper inzicht geven in het verloop van de klimaatverandering en de onderliggende processen. Die gegevens zijn onmisbaar om bijvoorbeeld onze emissieboekhouding te controleren, of de grote onzekerheden rondom de klimaatgevoeligheid te verkleinen. Onder de huidige tendensen gaat het er met name om dat het basiswerk van het inzamelen van de voor het onderzoek cruciale gegevens in Nederland dreigt te stoppen.

Dit is niet duurzaam
Waar de ons omringende landen juist meetmasten bijplaatsen om meer gegevens te verzamelen, denkt de Nederlandse overheid dat de berekening van de uitstoot afdoende is. Daarmee wordt het niet alleen onmogelijk om de eigen bijdrage aan het terugdringen van de uitstoot inzichtelijk te maken – wat zeer actueel is in het kader van de op stoom komende energietransitie. Bovendien zijn er ook vaak grote verschillen tussen berekende en werkelijke uitstoot. De overheid erkent wel het nut van de metingen, maar de financiering is alleen rond te krijgen als de betrokken kennisinstellingen geld lenen van diezelfde overheid. Dit is niet duurzaam.
Klimaatmetingen, als noodzakelijke basis voor het oplossen van klimaatvraagstukken, moeten voor de lange termijn gegarandeerd zijn. De overheid zou er goed aan doen zich te committeren aan langdurige monitoring-projecten op het gebied van klimaat, zoals metingen van broeikasgassen, fijnstof, wolken en neerslag, wind, temperatuur, en straling. Dit mede gezien het feit dat Nederland extra gevoelig is voor de gevolgen van klimaatverandering. Bovendien is zulke data van groot belang voor de economie, denk aan voedingsindustrie, windparken en zonne-energie, en zal zulke meetinfrastructuur de innovatieslagkracht in Nederland vergroten. Hoe dan ook, is het korten op langetermijn klimaatmonitoring een typisch geval van penny wise, pound foolish.” (…)’

Prof.dr.ir. Herman Russchenberg is hoogleraar Atmospheric Remote Sensing aan de TU Delft en directeur van het TU Delft Climate Institute. Hij schreef zijn pleidooi al in 2015 en herhaalde het deze week in geactualiseerde vorm.

Bronnen
TU Delft, 13 februari 2017: Monitoring klimaat in Nederland niet gegarandeerd
ScienceGuide, 22 oktober 2015: Lange adem in klimaatonderzoek

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.