Energie te goedkoop: besparing geen hoge prioriteit industrie

Delta in rode cijfers door gasgestookte Sloecentrale

26 oktober 2015 – Energiebesparing staat niet hoog genoeg op het prioriteitenlijstje van de industrie. Dat is de conclusie die getrokken kan worden uit interviews die ECN hield bij zeven industriële bedrijven.

Hoe nemen bedrijven hun beslissingen over energiebesparing? ECN ging praten met zeven bedrijven uit de chemie, de rubber- en kunststofindustrie en de asfaltindustrie.

Schermafdruk 2015-10-26 08.56.28Uit het onderzoeksverslag van ECN
‘(…) Hoewel aan een onderzoek bestaande uit zeven interviews met beperkte representativiteit geen sterke conclusies mogen worden verbonden, komt uit de gesprekken wel een redelijk eenstemmig beeld naar boven omtrent energiebesparingsgedrag bij de ondervraagde bedrijven. Een direct (financieel) belang is de belangrijkste drijfveer voor energiebesparing. Externe prikkels (beleid, klantwensen) zijn zwak. (…) De uitvoering van maatregelen is in belangrijke mate afhankelijk van de expertise en het enthousiasme van “koplopers” binnen een bedrijf en ondersteuning daarbij vanuit management en directie. (…)
Voor veel van de bezochte bedrijven is de energierekening zo substantieel dat het loont om op het energiegebruik te letten. Toch heeft energiebesparing vaak nog geen plaats in het asset management en de resource planning. De doelstelling van 2% energiebesparing per jaar wordt in de meeste gevallen niet doorvertaald naar een doelstelling op projectniveau (bijvoorbeeld aanschaf van nieuwe apparatuur) er worden in projecten geen resources aan energiebesparing toegekend: “Energie is helaas niet zo duur”. Het is eerder een bijvangst van projecten die om een andere reden uitgevoerd worden zoals het uitbreiden van productie, verhogen van logistieke efficiëntie of het reduceren van grondstoffen- en materiaalverbruik. De leidende motieven zijn meestal het verlagen van kosten en het verhogen van veiligheid, kwaliteit en betrouwbaarheid. (…)’

De afspraken
In het Energieakkoord is afgesproken dat verbetering van energie-efficiëntie in industriële (inclusief de agrarische) sectoren moet bijdragen aan het totaal van 100 Petajoule dat Nederland in 2020 wil hebben bespaard ten opzichte van bestaand beleid.
Daarnaast is er de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie 3 (MJA3), waaraan ruim 1.000 bedrijven meedoen uit zeer uiteenlopende sectoren. Zij hebben getekend voor 30 procent energie-efficiëntieverbetering in de periode 2005-2020 (gemiddeld 2% per jaar). Ze zullen maatregelen treffen met een terugverdientijd van maximaal vijf jaar. Bovendien stellen ze één keer per vier jaar een energie-efficiëntieplan (EEP) op. In het Energieakkoord is afgesproken dat de naleving van de MJA strenger zal worden gehandhaafd.

Commentaar Isolatiebranche
De isolatiebranche heeft het ECN-rapport ook gelezen en doet er met een ondertoon van ergernis verslag van.

Uit de samenvatting van de VID (de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het thermisch isolatiebedrijf)
‘(…) Energiebesparing heeft nog geen plaats in assetmanagement en resourceplanning. (…) Door gebrek aan medewerking hebben de onderzoekers zich moeten beperken tot zeven gesprekken in de chemie, de rubber- en kunststofsector en de asfaltindustrie. Om dezelfde reden is de beoogde vergelijking tussen MJA- en de energie-intensieve MEE-ondernemingen achterwege gebleven: geen enkel MEE-bedrijf heeft meegewerkt (…)
De ECN-conclusies bevestigen het algemene beeld: de belangrijkste drijfveer voor energiebesparing is een direct, doorgaans financieel belang. Externe prikkels vanuit overheidsbeleid of klantwensen tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, leggen geen gewicht in de schaal. (…)’

Bronnen
ECN, rapport, Industriële energiebesparing vanuit bedrijfsperspectief (pdf, 16 pag.)
VIB, (ongedateerd): Industriële kijk op energiebesparing
Foto: DELTA, Sloecentrale

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.