IAEA: Ramp Fukushima kwam mede door aanname dat het wel veilig was

IAEA fukushima

2 september 2015De ramp in Fukushima werd mede veroorzaakt door de algemene aanname dat de Japanse kerncentrales zo veilig waren dat een dergelijk grote ramp ondenkbaar was.

Dat stelt het International Atomic Energy Agency (IAEA) in een uitgebreid rapport over de ramp in de Fukushima Daiichi nuclear power plant in 2011. ‘This assumption was accepted by nuclear plant operators and was not challenged by regulators or by the Government. As a result, Japan was not sufficiently prepared for a severe nuclear accident in March 2011’, zo schrijft het IAEA.

In juni kwam de IAEA, in reactie op de nucleaire ramp in Fukushima, met strengere regels voor veiligheid in kerncentrales. Ook werd toen een uitgebreid onderzoek aangekondigd, waar het net verschenen rapport het resultaat van is. Er werkten 180 experts uit 42 landen en een aantal internationale organisaties aan het rapport in zes delen. Dat gaat over de ramp zelf, de mate waarin men voorbereid was, hoe werd gereageerd, de gevolgen van de straling, het herstel na de ramp en de rol van de IAEA na de ramp.

De ramp zelf
IAEA concludeert in het rapport dat de veiligheid van de kerncentrale bij extern gevaar niet regelmatig en systematisch was onderzocht. Men ging er vanuit dat de centrales veilig waren en er waren geen regels voor regelmatige veiligheidsevaluaties.
Hoewel de centrale was ontworpen om tegen aardbevingen te kunnen, was onvoldoende rekening gehouden met een dergelijk grote tsunami.  Er was geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de elektriciteit langdurig uitviel, dat er gelijktijdig incidenten waren in meerdere reactoren of dat verschillende rampen, een aardbeving en een tsunami, gelijktijdig konden voorkomen.
Daarom waren zowel de veiligheidssystemen in de centrale als het personeel onvoldoende voorbereid op hetgeen in maart 2011 gebeurde: de reactoren raakten oververhit en waren niet te stoppen en het personeel was niet goed getraind om met de omstandigheden om te gaan.

Uit het eerste deel van het rapport
‘(…) The complete loss of power, the lack of information on relevant safety parameters due to the unavailability of the necessary instruments, the loss of control devices and the insufficiency of operating procedures made it impossible to arrest the progression of the accident and to limit its consequences. (…)
The operators were not fully prepared for the multi-unit loss of power and the loss of cooling caused by the tsunami. Although TEPCO had developed severe accident management guidelines, they did not cover this unlikely combination of events. Operators had therefore not received appropriate training and had not taken part in relevant severe accident exercises, and the equipment available to them was not adequate in the degraded plant conditions. (…)’

De reactie op de ramp
Er waren rampenplannen voor natuurrampen en voor een nucleaire ramp, maar geen plannen voor de situatie waarin ze gelijktijdig voorkomen. Na de aardbeving en de tsunami was er op het terrein van de centrale geen elektriciteit, veel puin, naschokken, dreiging van nog een tsunami en verhoogde straling. Dat maakte de reactie extra moeilijk.
Bescherming van mensen tegen het radioactieve materiaal dat in de lucht, op land en in de zee terechtkwam was moeilijk. Er kwam geen informatie uit de centrale en de wegen waren kapot wat evacuatie moeilijk maakte. Bovendien waren de regels over bescherming van hulpdiensten te vaag. Nationale en internationale richtlijnen voor het gebruik van drinkwater, voedsel en niet-eetbare goederen verschilden.
IAEA verwacht niet dat er een verhoogd risico is op kanker voor kinderen en volwassenen uit de omgeving van de centrale. Reddingswerkers hebben mogelijk wel een verhoogd risico.

Het rapport over mogelijke gezondheidseffecten door de straling
‘(…) The latency time for late radiation health effects can be decades, and therefore it is not possible to discount the potential occurrence of such effects among an exposed population by observations a few years after exposure. However, given the low levels of doses reported among members of the public, the conclusions of this report are in agreement with those of the United Nations Scientific Committee on the Effects of Atomic Radiation (UNSCEAR) to the United Nations General Assembly. UNSCEAR found that “no discernible increased incidence of radiation-related health effects are expected among exposed members of the public and their descendants” (which was reported within the context of the health implications related to “levels and effects of radiation exposure due to the nuclear accident after the 2011 great east-Japan earthquake and tsunami”). Among the group of workers who received effective doses of 100 mSv or more, UNSCEAR concluded that “an increased risk of cancer would be expected in the future. However, any increased incidence of cancer in this group is expected to be indiscernible because of the difficulty of confirming such a small incidence against the normal statistical fluctuations in cancer incidence.” (…)’

Na de ramp
Japan had voor de Fukushima-ramp nog geen strategie voor het herstel op de lange termijn; deze strategie werd ontwikkeld na de ramp. Er waren moeilijkheden om de grote hoeveelheden radioactief materiaal veilig op te bergen. Na de ramp werden geëvacueerden steeds beter betrokken bij het herstel van hun gebied, stelt het IAEA. Voor hun terugkeer is goede infrastructuur, herstel van de gemeenschap en economische activiteit in het gebied nodig.

Het IAEA spoort alle landen aan de veiligheid van hun kerncentrales te verbeteren naar aanleiding van de lessen die getrokken zijn uit de ramp in Fukushima.

Yukiya Amano, de directeur-generaal van de IAEA, in het voorwoord van het rapport
‘(…) There can be no grounds for complacency about nuclear safety in any country. Some of the factors that contributed to the Fukushima Daiichi accident were not unique to Japan. Continuous questioning and openness to learning from experience are key to safety culture and are essential for everyone involved in nuclear power. Safety must always come first. (…)
Although nuclear safety remains the responsibility of each individual country, nuclear accidents can transcend national borders. The Fukushima Daiichi accident underlined the vital importance of effective international cooperation. The IAEA is where most of that cooperation takes place. Our Member States adopted the IAEA Action Plan on Nuclear Safety a few months after the accident and have been implementing its far-reaching provisions to improve global nuclear safety. (…)
I encourage all countries to fully implement IAEA safety standards. (…)’

De ramp in het kort

  • 11 maart 2011
  • Een aardbeving 9.0 op schaal van Richter veroorzaakt een tsunami
  • Het water beschadigt de infrastructuur en zorgt ervoor dat er geen elektriciteit meer is in de Fukushima Daiichi nuclear power plant, geëxploiteerd door TEPCO
  • Daardoor raken de reactoren oververhit en door explosies raken de reactorgebouwen 1,3 en 4 beschadigd
  • Radioactief materiaal komt buiten de centrale, de lucht in, het land op en de zee in
  • Meer dan 100 duizend omwonenden in een gebied van 20 – 30 kilometer om de centrale zijn geëvacueerd ivm stralingsgevaar
  • De meesten zijn nog niet teruggekeerd, hoewel de Japanse krant The Manichi bekendmaakte dat 31 augustus de eerste mensen weer teruggaan naar huis voor een proef van drie maanden

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.