IRENA-studie: Europa kan veel meer dan het belooft
De EU kan haar aandeel hernieuwbare energie verdubbelen van 17 procent in 2015 tot 34 procent in 2030, stelt een studie van het International Renewable Energy Agency (IRENA). Dat is meer dan de 27 procent die nu afgesproken is. Met extra maatregelen zou in 2030 133 miljard US dollar per jaar bespaard kunnen worden.
Alle EU-landen hebben mogelijkheden om hun aandeel hernieuwbare energie kosteneffectief te verhogen, constateren de onderzoekers in de studie, die in samenwerking met de Europese Commissie (EC) tot stand kwam. Door de technologische ontwikkelingen sinds de tijd dat de huidige doelstellingen vastgesteld werden (2014), kan bovendien veel meer bereikt worden dan destijds verwacht werd.
‘Conservatieve doelstelling’
Met het huidige beleid zal hernieuwbare energie in 2030 slechts 24 procent van de energiemix beslaan, verwachten de onderzoekers: minder dan de 27 procent waar de EU zich in 2014 al aan gecommitteerd heeft. Dat terwijl dat doel inmiddels gezien kan worden ‘als een conservatieve doelstelling’. Als we ambitieuzere doelstellingen zouden formuleren, denken de auteurs, kan de EU – kosteneffectief – op een veel hoger aandeel hernieuwbare energie uitkomen.
Sinds het vaststellen van de doelstelling is zowel aan de productie- als aan de consumptiekant veel veranderd, stelt IRENA. De kosten van energie uit wind en zon zijn spectaculair gedaald. Door de razendsnelle verbeteringen in de industrie neemt het potentieel om kosteneffectief hernieuwbaar energie op te wekken enorm toe. Daarnaast maken consumenten veel meer gebruik van elektrische voertuigen, en revolutioneren nieuwe ICT-methoden de manier waarop energiesystemen werken.
Kostenbesparingen
Op basis van kostenefficiëntie, identificeert IRENA drie categorieën maatregelen die ervoor kunnen zorgen dat het aandeel hernieuwbare energie groter kan worden:
- hernieuwbare energie – uit wind, zon, water, geothermie en zonnewarmte in gebouwen. Deze maatregelen leveren geld op.
- elektrificatie van warmte en transport – door warmtepompen, elektrische voertuigen en biodiesel, zonnewaste in de industrie en geothermie in warmtenetten. Deze maatregelen zijn momenteel kostenneutraal.
- verschillende vormen van biomassa. Deze maatregelen kosten geld.
Samen zouden alle maatregelen in 2030 kunnen leiden tot een kostenbesparing van 25 miljard US dollar per jaar, berekenen de onderzoekers. De kosten voor het moderniseren van elektriciteitsnetwerken of dalende prijzen voor fossiele brandstoffen kunnen die besparing verminderen, verwachten de onderzoekers, maar vallen in het niet als de kosten rond gezondheid (19 tot 71 miljard dollar per jaar) en milieu (8 tot 37 miljard dollar per jaar) worden meegerekend. In totaal zouden de kostenbesparingen kunnen oplopen tot 52 tot 133 miljard US dollar in 2030.
