Nederlandse havens zien steenkool verdwijnen voor wind

ez,haven rotterdam,vanaf noordzeeweg, Paul Telnaar

Waar het beeld van de Nederlandse havens de afgelopen goeddeels door ‘de container’ werd bepaald, zal de energietransitie de komende jaren de meeste aandacht opeisen. Havenjournalist Rob Mackor beschrijft de ontwikkelingen aan de kade. Kort door de bocht: hoe wind steenkool gaat vervangen. 

Topman Allard Castelein van het Rotterdamse Havenbedrijf liet tijdens de traditionele Dag van de Haven een opmerkelijk grafiekje zien van de verontreiniging die de haven veroorzaakt. Met zes sterk dalende lijntjes voor lood, fluor, zwaveldioxide (S02), stof, koolwaterstoffen en stikstofoxiden (NOX). Zo kwam in 1996 vervuiling door lood volledig ten einde. Ten opzichte van begin jaren tachtig, waren andere emissies eind 2016 tussen de 70 en 90 procent gedaald.

CO2-uitstoot stijgt

Maar één lijntje jojoot op en neer sinds het begin van de metingen in 1992 en kwam daar eind 2016 20 procent bovenuit: dat van de CO2-uitstoot. Tussen 2000 en 2013 schommelde het indexcijfer zo’n tien punten onder de honderd uit 1992, maar daarna schoot het opeens stijl omhoog. Boosdoeners: de twee nieuwe kolencentrales van Uniper (E.ON) en Engie (voorheen Electrabel), al zei Castelein dat er niet met zoveel woorden bij.

Wel liet hij het powerpoint-plaatje volgen door een vooruitblik op 2050, het jaar waarin het havencomplex de jaarlijkse CO2-uitstoot van ongeveer 32 miljoen ton gereduceerd moet hebben tot nul. Met een combinatie van energiebesparing, CO2-opslag (CCS) en inzet van duurzame energiebronnen als zon, wind en biomassa zou dat moeten kunnen. Maar de grootste winst moet komen van… sluiting van kolencentrales.

Sluiting kolencentrales

Dit jaar is een begin gemaakt door de twee dertig jaar oude Uniper-centrales op de Maasvlakte te sluiten. Dat levert een jaarlijkse reductie op van zo’n vijf miljoen ton. De sluiting van de nieuwe twee, die in principe voor 2030 op de agenda staat, zou daar nog eens zo’n acht miljoen ton aan toevoegen.

Het is duidelijk dat energietransitie hét thema van de komende jaren wordt voor de Rotterdamse haven. In dat kader past ook de beoogde participatie van de havenbeheerder in het North Sea Wind Power Hub-consortium, dat studeert op de bouw van een zes vierkante kilometer groot ‘windstroomeiland’ op de Doggersbank centraal in de Noordzee. Omringd door windparken, moet het gaan fungeren als schakelpunt tussen de netwerken van onder meer Nederland, Duitsland, Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk.

Herkansing CO2-opslag

Daarnaast gaat het eerdergenoemde CCS (Carbon Capture and Storage) in de herkansing. Vanwege te hoge kosten en mogelijk vervroegde sluiting van de nieuwe centrales, trokken Engie en Uniper onlangs definitief de stekker uit het zogeheten ‘Road-project’, dat opslag van minstens een miljoen ton CO2 per jaar in de Noordzeebodem had moeten opleveren.

Het Havenbedrijf werkt nu aan een plan om een ‘openbaar’ net voor C02-afvang aan te leggen Vanaf 2020 zou daarmee jaarlijks twee miljoen ton kooldioxide moeten worden opgeslagen, vanaf 2030 zelfs vijf miljoen ton. Het Havenbedrijf hoopt dit jaar te kunnen beslissen of dat net er komt of niet.

Kolenoverslag

2030 zou wel eens het jaar van de waarheid kunnen worden. Het Havenbedrijf van Amsterdam kondigde aan dat het de kolenoverslag dan beëindigd wil hebben. Het is nog niet duidelijk wat dat betekent voor de twee grote spelers in die sector: Kolen Overslagbedrijf Amsterdam (OBA) en De Rietlanden.

Ook in Rotterdam doet de kolenoverslag stof opwaaien. Prangende vraag is of het Havenbedrijf het aandurft om opnieuw een 25-jarig contract af te sluiten met ‘Europees kolenkampioen’ EMO op de Maasvlakte, nadat de Rotterdamse gemeenteraad het stadsbestuur per motie uitdrukkelijk opriep om dat niet te doen. Wethouder Adriaan Visser legt die motie echter naast zich neer omdat niet hij, maar het Havenbedrijf daar over gaat.

Wind op zee

Intussen is de slag op het land om de wind op zee in alle hevigheid losgebarsten. Op een stuk van de Maasvlakte waar eerder een containerterminal was ingetekend, bouwt het Havenbedrijf nu een zeventig hectare groot Offshore Center dat onder meer bedoeld is als uitvalsbasis voor bouwers van windboerderijen op zee.

Het lijkt een krachtig antwoord op de propositie van Vlissingen, waar de BOW-terminal van de Kloosterboer-groep min of meer per toeval een dominante speler werd. De Zeeuwse Verbrugge-groep, grootgrondbezitter in Vlissingen, blaast een stevige partij mee. Dankzij een overeenkomst met de Duitse funderingsbouwer EEW, heeft het een sterke positie bij het vergeven van toekomstige projecten.

Eemshaven

Waar Rotterdam en Vlissingen zich vooral richten op projecten in het zuidelijk deel van de Noordzee, richt het Groningse Eemshaven het vizier noordwaarts. De Orange Blue-terminal van het Duitse Buss is al een belangrijke draaischijf voor de Duitse offshore windsector. Ook Kloosterboer ruikt zijn kans in het hoge noorden. Niet voor niets sloot BOW eind vorig jaar een principeovereenkomst met Groningen Seaports voor de ontwikkeling van een bijna dertig hectare grote terminal met ruim 200 meter kade.

Directe buurman is de twee jaar geleden geopende kolencentrale van RWE, die eveneens op de nominatie staat om de activiteiten in 2030 alweer te staken. Met een vermogen van ruim 1.500 Megawatt en een jaarlijkse uitstoot van zo’n acht miljoen ton CO2 is het de grootste en meest vervuilende centrale van Nederland. Recht tegenover de nieuwe BOW-terminal ligt nu nog de loskade waar bulkcarriers de benodigde steenkool aanvoeren. Dat beeld zou best eens plaats kunnen maken voor een plaatje met installatieschepen van windparken en andere offshore winddienstverleners.

Lees ook:

Foto: Haven Rotterdam vanaf de Noordzeeweg, Paul Tolenaar

Auteur: Klaartje Jaspers

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.