Foto: ECN/TNO

Nieuw TNO-labo onderzoekt zeewier als energiebron

Zeewierlabo

ECN heeft in Petten (Noord-Holland) een nieuw laboratorium geopend voor onderzoek naar het gebruik van zeewier in de productie naar groene brandstoffen, basismaterialen voor kunststof en componenten van voedingsmiddelen.

Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) is sinds afgelopen voorjaar een onderdeel van de Nederlandse organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek TNO. Het verwerken van biomassa uit zeewier staat nog in de kinderschoenen. De ingebruikname van dit laboratorium is volgens TNO een eerste stap naar verdere ontwikkeling van technologie voor het omzetten van deze biomassa naar groene energie en grondstoffen.

Het labo kan tot 50 kg zeewier per dag verwerken. Wereldwijd is dit het enige laboratorium dat op deze schaal is ingericht. Het kan proefbatches van zeewierproducten op kilobasis produceren.

Het nieuwe labo stelt TNO in staat om samen met bedrijven en andere kennisinstellingen een impuls te geven aan de energietransitie en de vergroening van de chemiesector. Het potentieel van zeewier is groot: voedsel, veevoer en biobrandstoffen, zoals bio-ethanol en biobutanol. Maar ook de productie en coproductie van grondstoffen voor de chemie krijgt er speciale aandacht.

Noordzee als voedselschuur

De infrastructuur bestaat uit flexibel in te zetten testfaciliteiten, waarmee nieuwe verwerkingsmanieren van zeewier naar biobrandstoffen en groene grondstoffen kunnen worden ontwikkeld. Het labo kan halffabrikaten zoals zoetstoffen en antioxidanten produceren. Met de Noordzee als potentiële zeewier-schuur kan de Nederlandse industrie volgens TNO een prominente rol spelen in de ontwikkeling van nieuwe, duurzame grondstoffen, voedsel- en energiebronnen. Minder dan 10% van het zeewier uit de Nederlandse belangenzone in de Noordzee zou kunnen volstaan om 85% van de Nederlandse huishoudelijke energiebehoefte in te vullen.

De werking van het labo wordt ingekaderd in het Nederlandse Nationaal Zeewier Programma, dat in de loop van 2019 op punt moet staan. Daaraan nemen naast TNO ook Deltares, Marin, NIOZ en Wageningen University & Research deel. Wageningen zal zich specifiek op de voedingswaarde van zeewier focussen. TNO zal onder meer het gedrag (prestaties, uitstoot,…) van uit het wier afgeleide brandstoffen voor automotoren onderzoeken, in mengsels met benzine en diesel. Op termijn komt ook de scheepvaart in zicht.

Geen concurrentie met landbouwgrond en voedselproductie

Vorig jaar al toonde een studie van DNV GL in opdrach tvan Gasunie aan dat biomassa uit de Nederlandse wateren, zoals zeewier, in 2035 26% van het totale Nederlandse biomassapotentieel zou kunnen vormen. Daarmee kan de zeewierteelt een belangrijke bijdrage leveren aan CO2-reductie en het behalen van de Nederlandse klimaatdoelstellingen.

Als bron voor hernieuwbare energie biedt zeewier onder meer als voordeel dat het niet concurreert met landbouwgrond en ook (nog) niet met voedselgewassen. Daarnaast vangt het de nutriëntenuitstroom van landbouwactiviteiten in de zee op.

Auteur: Koen Mortelmans

Koen Mortelmans is freelance redacteur voor FluxEnergie en Nieuwsblad Transport.

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.