Veel vragen over afspraken met grootzakelijke energieverbruikers

26 oktober 2015Grootzakelijke energieverbruikers zitten nog vol vragen over de zogenoemde ‘energie audit’ die ze vanaf 5 december moeten invoeren, aldus signaleert VEMW.

Volgens een Europese richtlijn moeten lidstaten 1,5 procent energie besparen per jaar. Om dat doel te halen, sloot het ministerie van Infrastructuur en Milieu al convenanten met de industrie: de MEE (Meerjarenafspraken Energie Efficiëntie, voor ETS-bedrijven, die onder de CO2-emissiehandel vallen) en de MJA3 (Meerjarenafspraak Energie Efficiëntie 2008-2020, voor niet-ETS-bedrijven). Maar een groot deel van de zakelijke energieverbruikers viel buiten de boot, tot ongenoegen van de EU. Kamp gaat met de grotere bedrijven nu ook afspraken maken. Zij moeten vanaf 5 december een ‘energie audit’ invoeren, maar daarover bestaan nog veel vragen, signaleert VEMW, de belangenbehartiger voor zakelijke energieverbruikers.

Uit het bericht van VEMW
‘(…) Bedrijven met 250 werknemers of meer dan 50 mln euro omzet per jaar die níet deelnemen aan het MEE- of MJA-3 convenant, hebben in juni de verplichting opgelegd gekregen om voor 5 december a.s. een zogenaamde ‘energie audit’ op te stellen. Met deze verplichting wil het ministerie van I&M het gat in de Nederlandse uitvoering van de Europese regulering dichten. Tijdens een VEMW bijeenkomst – met medewerking van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en Suiker Unie – is gebleken dat de zakelijke energie gebruikers nog vele vragen hebben. Advies is om de inspanning voor een audit tijdig te starten en energiebesparing te incorporeren in het bedrijfsbeleid.
Alle EU-lidstaten zijn verplicht de Energie-efficiëntierichtlijn (EED, 2012)  te implementeren in de nationale wet- en regelgeving. Maatregelen moeten leiden tot een verbetering van de energie-efficiëntie van 1,5 procent per jaar in de periode 2014-2020. Nederland heeft bij de invulling van de EED zoveel mogelijk aangesloten bij het bestaande kader van de MEE- en MJA-3 convenanten en afspraken die deel uitmaken van het Ser Energieakkoord voor Duurzame Groei. De deelnemers aan genoemde convenanten zijn verplicht elke vier jaar een Energie Efficiëntie Plan (EEP) in te dienen bij het bevoegd gezag. Nederland is door de Europese Commissie op de vingers getikt omdat zo’n 20 procent van het industriële energiegebruik buiten schot blijft. De minister van I&M heeft afgelopen voorjaar besloten een ministeriële regeling op te stellen met een nieuwe verplichting voor niet-convenant deelnemende bedrijven, die geen ISO 50.001 certificaat hebben of beschikken over een CO2-prestatieladder niveau 3, om vierjaarlijks een zogenaamde energie audit op te stellen.
De regeling gaat uit van bedrijven met meer dan 250 werknemers (fte) of meer dan 50 mln euro omzet per jaar, maar de energie audit die vervolgens moet worden opgesteld heeft betrekking op individuele inrichtingen. Dat kunnen ook kleine vestigingen zijn binnen – of een hoofdkantoor (gebouwde omgeving) van – een concern. De RVO stelt dat er geen format of template is voor het opstellen van een energie audit. In de Ministeriële Regeling is in artikel 2 lid 3 op hoofdlijnen opgenomen waaraan de audit moet voldoen. Inschatting is dat de auditverplichting veel minder ver gaat dan een Energie Efficiëntie Plan (EEP) dat convenantdeelnemers elke vier jaar moeten opstellen.
De Energy-audit kan gezien worden als een ‘motivatie-instrument’ om te komen tot energiebesparing en daarmee ook een kostenbesparing. Advies is om de inspanning voor een audit tijdig te starten en te incorporeren in het bedrijfsbeleid.
(…)’

Bronnen
VEMW, 22 oktober 2015: Verplichte Energy-audit nieuw instrument voor energiebesparing?
Ministeriële regeling

 

Onderwerpen: , , , ,

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.