
Wiebes lanceert plan voor KlimaatAkkoord
Met vijf ‘sectortafels’ en een ambitieus tijdspad, wil minister Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat (EZK) dit jaar nog tot een uitgewerkt KlimaatAkkoord komen om de CO2-uitstoot te reduceren. De grootste reducties moeten van de industrie en elektriciteitssector komen. Topsector Energie-boegbeeld Manon Janssen en Triodos hoofdeconoom Kees Vendrik moeten ervoor zorgen dat die in 2030 respectievelijk 22 en 20 Mton minder CO2 uitstoten dan in 1990.
Namens zijn eigen ministerie en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft minister Wiebes een brief aan de Kamer gestuurd waarin hij een voorstel doet om deze zomer nog tot een KlimaatAkkoord te komen. Dat moet ervoor zorgen dat de CO2-uitstoot in 2030 tenminste 49 procent gedaald is ten opzichte van 1990, terwijl de energievoorziening betaalbaar, betrouwbaar en veilig blijft. Diederik Samson, Ed Nijpels, Kees Vendrik, Manon Janssen, Annemieke Nijhof en Pieter van Geel moeten helpen om het KlimaatAkkoord voor het eind van het jaar uit te werken in concrete programma’s.
‘Netto’ besparing in 2050
Zolang de overgang duurt, zullen de kosten daarvan zullen elk jaar op 1 tot 3 procent van het bruto binnenlands product kosten, verwacht Wiebes. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) moet in beeld brengen welke CO2-reducerende maatregelen het meest kosteneffectief zijn en hoeveel CO2-besparing die in 2030 kunnen opleveren. De minister benadrukt dat daarbij uitgegaan moet worden van een realistische inschatting van de slaagkans van de voorgestelde maatregelen. Bij optelling moet uitgegaan worden van ‘netto’ getallen (na verwerking van de slaagkans) en niet van ‘bruto’ getallen, die bij de finale doorrekening ontmaskerd zouden kunnen worden.
Om de kosten te beperken en het benodigde draagvlak te behouden, moet gestuurd worden op maximale kostenefficiëntie op langere termijn: 2050. ‘Maatregelen die naar klassiek kostenperspectief nu efficiënt zijn, kunnen desondanks gezien het einddoel in 2050 verspillend zijn’, constateert de minister, ‘terwijl maatregelen die nu geen aantrekkelijke terugverdientijd hebben, wel kunnen passen in het meest kosteneffectieve pad naar 2050.’ De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) is enthousiast over die aanpak. ‘Daarmee mikken we op maatregelen die kosteneffectief zijn voor het uiteindelijke doel’, stelt de branchevereniging, ‘in plaats van eerst in te zetten op aanpakken die weliswaar goedkoop zijn op de korte termijn, maar eindigen in een doodlopende straat.’
Innovatie-impuls
Toegesneden financieringsinstrumenten moeten ervoor zorgen dat de maatregelen niet alleen kosteneffectief, maar ook betaalbaar blijven. Maatregelen en technieken die in reductie-potentieel en kostenefficiëntie in 2030 en in 2050 veel te bieden hebben, maar nog niet grootschalig bewezen zijn, kunnen daarvoor aanspraak maken op de ‘Klimaatenvelop’ uit het Regeerakkoord.
Daarnaast moeten veelbelovende technieken steun krijgen van een strategische kennis- en innovatie-agenda. Het gaat daarbij vooral om technieken die ‘bij succesvolle doorontwikkeling, een grote bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse en wereldwijde klimaatopgave én het verdienvermogen van de Nederlandse economie’. De minister denkt daarbij ondermeer aan waterstof en de benutting van CO2 als grondstof (Carbon Capture and Usage, CCU).
Sectortafels
Het overleg wordt verdeeld in vijf ‘sectortafels’: industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving, elektriciteit en landbouw & landgebruik. Elke tafel krijgt een specifieke reductiedoelstelling voor een aantal megaton CO2 en staat onder leiding van een prominente tafelvoorzitter. Het gezamenlijke klimaatberaad van de tafels wordt geleid door Ed Nijpels (vml. minister VROM, VVD).
De sectortafel ‘industrie’ staat onder leiding van Ecorys-CEO Manon Janssen, boegbeeld van de Topsector Energie. De sectortafel ‘elektriciteit’ komt onder leiding te staan van Kees Vendrik (GroenLinks), hoofdeconoom bij de Triodos bank en onderdeel van de raad van advies van het PBL. ‘Mobiliteit’ wordt aangevoerd door chemisch technoloog Annemieke Nijhof, ‘gebouwde omgeving’ door Diederik Samsom (PvdA) en ‘landbouw & Landgebruik’ door Pieter van Geel (CDA).
Lees ook:
- FluxEnergie, 13 februari 2018, ‘SER kondigt aanvullende maatregelen af in Uitvoeringsagenda EnergieAkkoord‘
- FluxEnergie, 30 december 2017, ‘De energietransitie in 2017: urgentie stijgt, prijzen dalen‘
- FluxEnergie, 6 december 2017, ‘EnergieAkkoord 2018: 20mt CO2-reductie door CCS mag van tafel‘
Een goede zaak hopelijk gaat waterstof en de brandstofcel een groter deel van de elektriciteit wereld innemen. Het elektrisch rijden met straks een berg oude accu’s lijkt me geen optie.
Kijk maar de TU Delft met professor
Ab van Wijk met zijn kijk op inzet van groene waterstof en zijn visie op Delfzijl. Iedereen aan de stekker is geen optie. De huidige voortuinen kunnen al simpel omgebouwd worden om op waterstof te kunnen rijden.
Hopelijk gaan we snel ons wagenpark op de brandstofcel laten rijden zie voortgang van de TU Delft daarna brandstofcellen inzetten voor energie opwekking per woning dan komen we in de goede richting en kunnen we het electranet kwa hoogspanning opruimen en terug naar regio
Energie opwekking. Piek belasting omzetten in h2o dat wordt de toekomst.