Met dit tempo in 2020 te weinig windenergie op land

21 maart 2016De bouw van windturbines gaat te traag om de doelen in het Energieakkoord te halen. Dat stelt RVO in de Monitor Wind op Land 2015. Acht van de twaalf provincies lopen achter op schema, vooral Utrecht en Limburg hebben nog een lange weg te gaan.

In het Energieakkoord is afgesproken dat Nederland in 2020 een vermogen van 6000 megawatt heeft aan windmolens op land. Eind 2015 was 2950 MW geïnstalleerd, waarvan 425 MW in 2015, aldus de Monitor Wind op Land 2015 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Daarin onderzoekt RVO of de realisatie van de afgesproken hoeveelheid wind op land gehaald zal worden.

In 2020 is 76 procent van de 6000 MW waarschijnlijk gebouwd, verwacht RVO. Van nog eens 11 procent van het totale vermogen verwacht RVO dat het aannemelijk is dat het nog gehaald wordt. Van de resterende 758 MW, 13 procent van de doelstelling, is nog zeer onzeker of onduidelijk of het op tijd af is. Tijdige realisatie van die turbines vergt ‘van alle betrokken partijen nog veel inspanning (…) om knelpunten op te lossen en procedures voorspoedig te laten verlopen’, aldus Kamp in zijn brief aan de Tweede Kamer.

De provincies Noord-Holland, Flevoland, Zeeland en Overijssel doen het goed, aldus de Monitor. Utrecht en Limburg scoren slecht.

Uit de brief van Minister Kamp aan de Tweede Kamer
‘(…) De voortgang verschilt sterk per provincie. In Noord-Holland en Flevoland is al het voor het behalen van de doelstelling benodigde vermogen in procedure. Samen met Zeeland en Overijssel zitten deze provincies op schema voor tijdige realisatie van hun opgave, onder de voorwaarde dat bepaalde knelpunten, zoals de radarproblematiek, worden opgelost. RVO.nl acht het niet waarschijnlijk dat de provincies Groningen, Fryslân, Noord-Brabant, Drenthe, Gelderland en Zuid- Holland met het huidige beleid hun opgave tijdig realiseren. Bij Groningen en Fryslân geldt dat minder dan 10% van de opgave als zeer onzeker wordt gekwalificeerd. In Noord-Brabant, Drenthe, Gelderland en Zuid-Holland liggen deze percentages tussen de 20 en 40%. Utrecht en Limburg scoren het laagst. Van 50% respectievelijk 80% van de minimaal benodigde opgave is het zeer onzeker of tijdige realisatie mogelijk is. RVO.nl acht het onwaarschijnlijk dat de doelstelling in deze twee provincies op tijd wordt gerealiseerd. (…)’

Kamp wijst in zijn brief twee hoofdoorzaken aan voor de moeilijkheid om genoeg wind op land te realiseren.

‘(…) Dit heeft vele projectspecifieke oorzaken, maar is in zijn algemeenheid terug te voeren op gebrek aan draagvlak en maatschappelijke acceptatie van projecten, en op de lange doorlooptijden van procedures. (…)’

Greenpeace zegt geschrokken te zijn door de cijfers.

Uit een bericht van de Stentor
‘(…) “Zo komen we in Nederland nooit van olie, kolen en gas af”, zegt een woordvoerder, die het vooral schrijnend vindt dat de provincies die de minste turbines hoeven neer te zetten, juist slecht scoren. “Natuurlijk is het in bijvoorbeeld Flevoland mogelijk om meer windmolens te plaatsen dan in Utrecht. Maar juist Utrecht, dat een relatief kleine doelstelling heeft, blijft achter.” (…)’

Uit een bericht van Nu.nl
‘(…) De weerstand tegen windmolens zou volgens de organisatie weggenomen kunnen worden door gemeenten en provincies als burgers in een vroeg stadium worden betrokken bij nieuwe projecten.
“Dit proces valt of staat wel bij lokale bestuurders met rechte ruggen, die de noodzaak van windmolens accepteren en willen verdedigen. En daar ontbreekt het bij veel bestuurders aan”, aldus Greenpeace. (…)’

Bronnen
RVO, maart 2016: Monitor Wind op Land 2015
Kamerbrief van Minister Kamp, 18 maart 2016
Kernteam wind op land, 1 december 2015: Windenergieprojecten op land – aanvullende acties om beleid en processen te optimaliseren
NOS, 18 maart 2016: Achterstanden bij bouw windmolens
De Stentor, 19 maart 2016: Provincies traag met windmolens (via Blendle)
Nu.nl, 18 maart 2016: Provincies lopen achter met opwekken windenergie

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.