Zonnig maar windstil energiekwartaal voor Nederland
Het tweede kwartaal van 2018 was een goed kwartaal voor de productie van zonnestroom in Nederland. Maar er werd minder windenergie opgewekt dan in dezelfde periode in 2017. Dat blijkt uit de kwartaalcijfers van het Energy Transition Centre (Entrance).
Van april tot juni 2018 was 8,4% van de in Nederland geconsumeerde energie afkomstig uit binnenlandse productie uit hernieuwbare bronnen, tegenover 7,2% in dezelfde periode in 2017. In de maand juni was dit 8,6%, tegenover 7,7% in juni vorig jaar. Elektriciteit was tijdens het voorbije kwartaal voor circa 16% ‘hernieuwbaar.’
De productie van zonnestroom kwam in juni 40% hoger uit dan in dezelfde maand in 2017. Dat is vooral te danken aan de toename van het aantal zonnepanelen in Nederland. Door veel vrijwel windstille dagen en het feit dat er nauwelijks windturbines bij kwamen, daalde de productie van wind op land met 20%. Op zee daalde de productie van windstroom tegenover die van het tweede kwartaal van 2017 met 10%. Biogas is een constante factor in de duurzame productie.
De beste dag van het recente kwartaal was 21 juni. Toen werd 5,3% van de energie geproduceerd door windturbines en zonnecellen. De slechtste dag op dit vlak was 19 mei, met een productie uit wind en zon goed voor 1,4% van het energieverbruik.
De beste zonnedag was 6 juni, goed voor 21 GWh, de slechtste dag voor zonnestroom was 30 april, met 4 GWh. Voor wind op land was 25 april de beste dag, met 47 GWh. Op 5 juni werd het minst geproduceerd, 1 GWh. Op zee piekte de windproductie op 16 mei met 18 GWh. Het dieptepunt van 1 GWh viel op 3 juni.
Nederland voerde tijdens het voorbije kwartaal niet alleen buitenlandse stroom in, het was ook af en toe exporteur van elektriciteit. De invoer (circa 8 Petajoule) was vooral afkomstig uit Duitsland en Noorwegen, terwijl de uitvoer (vooral naar België en het Verenigd Koninkrijk) minder dan 3 PJ bedroeg. Daardoor is Nederland netto een importeur van elektriciteit.
