Hernieuwbare energie in Nederland niet meer dan 5,6%

Hernieuwbare energie in Nederland niet meer dan 5,6%

2 oktober 2015 – Het CBS-rapport ‘Hernieuwbare energie in Nederland 2014’ is verschenen. Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 is nu definitief vastgesteld op 5,6%, een stijging van 0,8% t.o.v. 2013.

Het binnen de EU afgesproken aandeel van 14% in 2020 is dus nog ver weg. De stijging van 0,8% komt bovendien vooral door een daling van het totale energieverbruik.Binnen de EU doet Nederland het (na Malta en Luxemburg) het slechtst.

151002-CBSHernieuwbaarCBS-rapport
Het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2014 beschrijft de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen aan de Nederlandse energievoorziening in de periode 1990-2014. Aan bod komen de productie en het verbruik van elektriciteit, warmte en transportbrandstoffen uit hernieuwbare energiebronnen. Verder worden per energiebron de recente ontwikkelingen en de waarnemingsmethode toegelicht.
Veel (voorlopige) cijfers uit het rapport zijn al eerder bekend gemaakt.
Het is gratis te downloaden. Een gedrukte versie kost € 20,– (ex verzendkosten).

Uit het rapport
‘(…) De belangrijkste conclusie uit het rapport is dat het aandeel hernieuwbare energie van het totale energieverbruik in 2014 met 0,8 procentpunt is gestegen ten opzichte van 2013. Dit komt overeen met 5,6 procent van het totaal. Op Europees niveau is afgesproken dat dit aandeel 14 procent moet zijn in 2020. De opmerkelijke stijging tussen 2013 en 2014 wordt voor 0,3 procentpunt veroorzaakt door een toename van het verbruik van hernieuwbare energie. Het grootste deel van de stijging van het aandeel is het gevolg van een daling van het totale eindverbruik van energie – vooral door het lagere verbruik van aardgas vanwege het warme weer in 2014. Daarnaast daalde ook de afzet van motorbrandstoffen. (…)
Het verbruik van hernieuwbare energie was in 2014 met bijna 111 petajoule 6 procent hoger dan in 2013. Het verbruik van energie uit biomassa, goed voor ruim 70 procent van het totaal aan hernieuwbare energie, groeide met 3,2 procent relatief weinig. Hiertegenover stonden flinke stijgingen van energie uit zon (+37%) en wind (+9%); samen goed voor 22 procent van de hernieuwbare energie.

Het bijgeplaatst vermogen voor windenergie groeide met 150 megawatt. Dat is relatief weinig afgezet tegen de groei in het verleden en de ambities vanuit het beleid. Reden voor de beperkte groei is dat afgelopen jaar geen grote projecten gereed kwamen.
De bijdrage van zonne-energie aan het energieverbruik uit hernieuwbare bronnen is nog beperkt tot 4 procent. De ontwikkeling van de elektriciteitsproductie uit zonnepanelen was in 2014 met een groei van bijna 60 procent minder spectaculair dan de verdubbelingen in de drie jaren daarvoor. Het totaal aan opgesteld vermogen van de zonnepanelen groeide in 2014 met 37 procent. Naast de elektriciteitsproductie toont de warmteproductie met zonnecollectoren maar een bescheiden toename.

Het eindverbruik van energie uit hernieuwbare bronnen gebeurt in de vorm van elektriciteit (38%) en warmte (49%) en biobrandstoffen voor vervoer (13 procent). De laatste jaren zit de groei vooral bij hernieuwbare warmte. Opmerkelijk in 2014 was dat er meer energie kwam uit de biomassaketels voor warmte bij bedrijven. Voor het eerste was nu goed zichtbaar dat deze techniek nu ook in aanmerking komt voor subsidie. (…)’

De slechtste score van bijba heel Europa
Het Nederlandse aandeel hernieuwbare energie in het bruto energetisch eindverbruik is (op Malta en Luxemburg na) het laagste van Europa. Alle andere EU-landen doen het stukken beter.

Schermafdruk 2015-10-02 07.50.49

Bronnen
CBS, 29 september 2015: Hernieuwbare energie in Nederland 2014
Downloaden
Gedrukt exemplaar bestellen

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.