Kwart van de Nederlanders staat open voor een maatschappelijke energiedialoog

Kwart van de Nederlanders staat open voor een maatschappelijke energiedialoog

19 januari 2016 – De maatschappelijke energiedialoog die het kabinet in het voorjaar start heeft de steun van een kwart van de Nederlanders. Dat blijkt uit een onderzoek van Motivaction.

Het verslag van het onderzoek is een bijlage bij het Energierapport 2016 dat de Energiedialoog aankondigt.

Uit een persbericht van de Rijksoverheid
‘(…) Minister Kamp: ‘Het kabinet beseft dat voor de transitie draagvlak nodig is in de maatschappij. Het is een grote opgave om in 2050 een CO2-arme energievoorziening te hebben en dit kunnen we alleen gezamenlijk voor elkaar krijgen. Daarom wordt vanaf het voorjaar een dialoog gestart over de toekomst van onze energievoorziening waaraan alle Nederlanders kunnen deelnemen.”
Het  kabinet gaat belanghebbenden daarnaast eerder dan nu betrekken in de ontwikkeling van  energieprojecten in hun omgeving. Ook de rol van gemeenten en provincies wordt hierin waar mogelijk versterkt. Tijdens de energiedialoog kan iedereen met ideeën en voorstellen voor de energietransitie komen, online en via verschillende bijeenkomsten die in het hele land worden georganiseerd. Dit wordt meegenomen in het opstellen van een beleidsagenda met concrete voorstellen richting een CO2-arme energievoorziening in 2050. De beleidsagenda wordt eind 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden. (…)’

Minister Kamp heeft op voorhand laten onderzoeken hoe zo’n energiedialoog zou kunnen vallen.

Uit de management summary van het onderzoek van Motivaction
‘(…)  Kwart van de Nederlanders staat open voor maatschappelijke dialoog
Dat Nederlanders over het algemeen een positieve basishouding hebben tegenover verduurzaming van het energiesysteem, wil niet zeggen dat zij vanzelf geïnteresseerd zijn in een maatschappelijke dialoog over dit onderwerp. Ongeveer een kwart geeft aan met andere inwoners in gesprek te willen gaan over hoe we ons energiesysteem kunnen verduurzamen. In absolute aantallen is dit natuurlijk wel nog steeds een groot aantal. Maar kennelijk raken veel Nederlanders die verduurzaming toch ook belangrijk vinden niet direct gemotiveerd om met anderen over oplossingen te gaan praten.

Gevoel van urgentie, persoonlijke relevantie en laagdrempeligheid zijn motivaties voor deelname aan dialoog
Dit zal voor een deel te maken hebben met de eerder geconstateerde beperkte urgentie die gevoeld wordt: andere onderwerpen zijn urgenter en Nederlanders denken dat we al veel verder zijn met verduurzamen dan we in werkelijkheid zijn. Ook wordt de verantwoordelijkheid voor verduurzaming, zoals we zagen, deels neergelegd bij de Rijksoverheid en de energiebedrijven. Verder is kennis mogelijk een drempel: vier op de tien geven aan er weinig kennis van te hebben en minder dan de helft heeft een mening over duurzame energie als men er iets over leest of hoort. Hieruit volgt dat de animo voor deelname aan de dialoog vergroot kan worden door duidelijk te maken dat Nederland minder snel verduurzaamt dan we denken, dat het energiegebruik hierbij een belangrijke sleutel is en dat het Rijk en energiebedrijven zeker hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen maar dat ook de burgers een cruciale rol hebben. Ook dient duidelijk te worden gemaakt dat veel voorkennis niet nodig is om deel te kunnen nemen. Gespreksonderwerpen die Nederlanders met name zullen aanzetten tot deelname aan de dialoog zijn energie uit zon, wind en water, isolatie, meer fietsgebruik en het beperken van CO2-uitstoot van bedrijven. Dit zijn over het algemeen ook de opties waar relatief veel draagvlak voor bestaat. (…)’

 

Bronnen
Rijksoverheid, persbericht, 18 januari 2016: Nederland op weg naar betaalbare CO2-arme energievoorziening

Onderzoek Motivaction
Energievoorziening 2015-2050: publieksonderzoek naar draagvlak voor verduurzaming van energie & Profielen – Duurzame opties (deel a) (pdf, 61 pagina’s)
Energievoorziening 2015-2050: publieksonderzoek naar draagvlak voor verduurzaming van energie & Profielen – Duurzame opties (deel b) (pdf, 81 pag.)

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.