TNO: suggesties hoe Nederland aardgasvrij te maken

Warmtenet.

De Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) heeft een aantal suggesties op een rijtje gezet om Nederland aardgasvrij te maken. Ze heeft die gebundeld in de paper ‘Lekker warm zonder aardgas.’

TNO wijst op de centrale rol van gemeenten als aanjager en regisseur in de energietransitie. Deze rol kunnen ze alleen goed vervullen als zij nauw samenwerken met hun inwoners, lokale burgerinitiatieven, bedrijven en andere betrokkenen, onderstreept de kennisinstelling.

“Keuzevrijheid van bewoners voor alternatieve warmteconcepten is de beste manier om te komen tot innovaties en kostendalingen. Er is een groot verschil met de overstap van kolen op aardgas indertijd. Dat was een door de overheid geregisseerde operatie. Nu zijn er veel meer partijen die een actieve rol kunnen spelen. Bewoners van een wijk slaan bijvoorbeeld de handen ineen voor de aanschaf van een gezamenlijke warmtepomp of windturbine.”

TNO pleit ervoor dat gemeenten zulke initiatieven stimuleren. Zelf het ze actief bijdragen om dit betaalbaar te maken. Het afscheid van aardgas kan sneller verlopen dan voorzien door kostendalingen op verschillende fronten. Naarmate meer wijken van het aardgas af gaan worden de technieken beter en goedkoper. Dit gebeurde ook bij zonnepanelen, batterijen en windenergie. Verder zullen nieuwe methoden en businessmodellen voor grootschalige renovaties de kosten drukken. TNO ontwikkelt concepten om hele straten in één keer snel aan te pakken. “Als we op industriële schaal gaan renoveren zullen de kosten fors dalen. De investeringen in deze innovaties zijn dan veel sneller terug te verdienen. Een besparing van duizend euro per woning levert voor heel Nederland zo’n zes miljard euro op.”

Collectieve aanbestedingen

De consument kan het best kiezen als bedrijven of energiecollectieven met totaaloplossingen komen, die alle stappen vanaf het eerste plan tot en met de volledige verduurzaming van een gebouw, een complex of een hele wijk, omvatten. “Als ondernemingen op andere manieren samenwerken en produceren, kunnen de kosten van deze totaaloplossingen flink dalen. Maar dan is nu beleid nodig om deze veranderingen aan te jagen. Een voorbeeld van effectief beleid is een collectieve aanbesteding van grote hoeveelheden gebouwen tegelijk. Het rijk, de provincie of de gemeente kan dat stimuleren. Ze kunnen koplopers (consumenten en hun collectieven) daarbij ondersteunen en eventueel subsidiëren.

Regulering warmtenetten

Een effectieve regulering van warmtenetten is eveneens essentieel. TNO verwacht dat er een grote variëteit aan warmtenetten zal ontstaan, variërend van zeer kleine warmtenetjes in een appartementencomplex of in een huizenblok, tot grote transportnetten die een streek bedienen. “Een vrije ontwikkeling van warmtenetten, naargelang de behoefte van de gebruikers, is daarom noodzakelijk. Een vrije keuze van consumenten voor wel of geen aansluiting op het warmtenet, is de beste garantie voor innovatie en kostendaling. Maar regulering van de warmtenetten blijft noodzakelijk, blijkt ook uit de praktijk in het buitenland.” Het niet-meer-dan-anders-betalen beginsel verliest zijn waarde, omdat aardgas geen toetssteen meer kan zijn. Andere regulering is noodzakelijk om op objectieve en transparante criteria gebaseerde prijzen en –waar mogelijk– een vrije toegang voor derden te garanderen.”

De economische kenmerken van de warmtemarkt wijken af van die van de elektriciteitsmarkt. “Daarom moet ze ook anders gereguleerd worden. Bijzonder aan elektriciteit is dat consumenten volledig daarvan afhankelijk zijn om te verlichten en om apparaten te gebruiken, zoals wasmachines en computers. Er is geen alternatief. Deze afhankelijkheid bepaalt de manier van reguleren. Er is één gezamenlijk elektriciteitsnet, waarop iedereen is aangesloten.”

“Als we op grote schaal elektrisch verwarmen, wordt het netwerk van elektriciteit zwaarder belast. Dat gebeurt overigens ook door andere ontwikkelingen, zoals elektrisch rijden. Vooral in de piekuren kan het overbelast raken. De netbeheerder moet het netwerk dan uitbreiden, met alle kosten van dien. Deze extra kosten zouden, volgens het kostentoerekeningsbeginsel, ook betaald moeten worden door degenen die ze veroorzaken. Gebruik in de piekuren wordt dan duurder. Consumenten kunnen dan kiezen: wél verwarmen in de pieken en ook meer betalen, of besparen door de verwarming eerder aan te zetten en/of door wat minder te verwarmen tijdens pieken. Ze kunnen ook batterijen installeren en die tijdens de pieken leeg trekken. Als zij het netwerk op die manier slim gebruiken, dalen de totale kosten. Uitbreiding kan dan uitgesteld of afgesteld worden. Bovendien betalen kleine gebruikers, die het netwerk nauwelijks belasten in de piek, dan niet mee aan uitbreidingen ten behoeve van elektrisch verwarmen (of elektrisch laden) van anderen. Een goede toerekening van de kosten van het netwerk bevordert ook een gelijk speelveld tussen concepten met en zonder elektrisch verwarmen. Een variabel capaciteitstarief voldoet aan deze voorwaarden.”

Warmte

Terwijl gebruikers van elektriciteit volledig afhankelijk zijn van het elektriciteitsnet, kunnen consumenten op verschillende manieren verwarmen: via een warmtenet (als dat er is), elektrisch met een warmtepomp of infraroodpanelen, met zonnecollectoren, met biogas, met een pelletkachel of andere technieken, of met combinaties hiervan. Als consumenten de tarieven van een warmtenet te hoog vinden of de service te laag, kunnen ze anders verwarmen. Ze hebben een alternatief.

Warmtenetten zijn meestal lokaal. Er is een grote variatie, van een klein net voor twee buren die samen een warmtepomp hebben tot grote transportnetten die een hele streek omvatten, en alles wat daartussen zit. Ook het eigendom van warmtenetwerken verschilt: soms zijn ze in handen van de gebruikers, van bedrijven als tuinderijen of van buurtcollectieven of een vereniging van eigenaren; andere warmtenetten zijn in handen van traditionele energiebedrijven of netbeheerders. Ook nieuwe partijen kunnen warmtenetten aanleggen.
Vanwege het lokale karakter is het aantal producenten per warmtenet meestal beperkt. Er is geen internationale concurrentie, zoals bij elektriciteit. Als consumenten van warmte, net zoals bij elektriciteit, vrij kunnen kiezen tussen verschillende aanbieders, dan zal deze concurrentie op zichzelf niet leiden tot lage prijzen. Het aantal aanbieders op één net is daarvoor te beperkt.

Dalende kosten door innovaties

Bij warmtenetten liggen innovaties en kostendalingen in het verschiet. Ze worden slimmer en efficiënter gemaakt en de leidingen kunnen met kleinere diameters toe, waardoor de verliezen ook dalen. Op dit moment wordt internationaal gewerkt aan de zogenaamde vierde generatie warmtenetten, die deel uit maken van geïntegreerde systemen van elektriciteit, warmte, koude en diverse vormen van gas. Lokale duurzame bronnen zijn daarbij een belangrijk aandachtspunt. Flexibiliteit staat centraal onder meer doordat afnemers hun warmtevraag in de tijd kunnen verschuiven of door gebruik te maken van korte- en lange termijn opslagfaciliteiten.

Verplichting remt innovaties

Bij concurrentie past geen verplichting om een aansluiting te nemen. Gedwongen winkelnering ontneemt de prikkels tot innovatie en kostendaling. In de landen om ons heen wordt er dan ook niet of nauwelijks gebruik gemaakt van een verplichting tot aansluiting op een warmtenet. In België, het VK en in Zweden is deze verplichting er niet. In Duitsland bestaat ze nog wel, maar de mededingingsautoriteit, het Bundeskartellamt, heeft bepaald dat het een uitzondering moet zijn en geen regel. Volgens dit college zijn prijzen voor warmte in gebieden met een verplichting tot aansluiting hoger dan in andere gebieden. In Denemarken bestaat de verplichting ook, maar ze wordt nog maar nauwelijks gebruikt. In Nederland zijn er relatief weinig warmtenetten. Vaak is er een verplichte aansluiting voor consumenten. Als consumenten verplicht zijn aangesloten, dan moeten ze beschermd worden. Want als ze ontevreden zijn, omdat de prijzen hoog zijn of de service slecht, moeten ze de dienst toch blijven afnemen. De zwaarste en meest gedetailleerde vorm van regulering is dan nodig: regulering van de prijzen, van de leveringsvoorwaarden, van technische voorwaarden, … Dergelijke regulering is kostbaar, niet alleen voor de overheid die toezicht houdt, maar ook voor de bedrijven die aan de eisen moeten voldoen. Ook dat is volgens TNO een reden om af te zien van een verplichting tot aansluiten.

Koester de voorlopers

Burgers die zelf stappen zetten, verdienen alle steun, onderstreept TNO. “Zij nemen gemeenten werk uit handen en zorgen voor draagvlak. Koplopers laten zien dat verduurzamen aantrekkelijk kan zijn. Ze beginnen vaak omdat het financieel voordelig is, bijvoorbeeld met zonnepanelen. Maar als ze deze eenmaal hebben, gaan ze besparen. Ze stellen zichzelf doelen: kan ik mijn volledige verbruik zelf opwekken? Zo zetten ze steeds een stapje verder en zetten anderen aan om dat ook te doen.

Auteur: Koen Mortelmans

Koen Mortelmans is freelance redacteur voor FluxEnergie en Nieuwsblad Transport.

1 reactie op “TNO: suggesties hoe Nederland aardgasvrij te maken”

Pat Rick|19.09.18|17:43

Aardgasvrij is een hype die doorschiet. We zien dat afnemers zoals Duitsland alternatieven zoeken voor aardgas en deze vindt in bruinkool, wat veel vervuilender is en bovendien aardbevingen in limburg veroorzaakt.

Nederland heeft aardgas nodig als relatief schone brandstof, en het beste is als deze uit de Noordzee gewonnen wordt. Er zijn nog genoeg kleine velden en heeft vorig jaar een groot veld ontdekt. In het noordelijke deel van het Nederlandse-continentaal plat zit ook nog veel gas.

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.