Toch kritiek op regels energieprestatievergoeding

24 februari 2016 Vanuit netbeheerder Liander is er toch kritiek op de regels voor de energieprestatievergoeding. NoM-coördinator Rob Goes juicht de regeling toe, maar plaatst een paar stevige kanttekeningen.

160224-GoedRob Goes (Liander) ventileert zijn kritiek op de website Energie Overheid. Samengevat is dit zijn kritiek:

  1. Geen ruimte voor collectieve (wijk)oplossingen
    ‘(…) Alle energie moet duurzaam op, in of aan de woning worden opgewekt. Dit is kort samengevat waar een NoM-woning aan moet voldoen. Het venijn van de regeling zit dus in drie kleine woordjes; op, in en aan. Dit betekent dus dat het niet mogelijk is om collectieve wijkoplossingen te ontwikkelen waarmee de specifieke kansen van een gebied benut kunnen worden. (…) Het gevolg hiervan voor de netbeheerder is dat de pieken op onze elektriciteitsnetten tot vijf keer groter kunnen worden.(…)’
  2. Berekeningsmethode niet accuraat genoeg
    Voor de bepaling van het energieverbruik van de betreffende woning wordt gekeken naar gebouwgebonden energieverbruik, verbruikersgebonden energieverbruik en naar energie voor warm tapwater. De berekeningen zijn volgens Goes te ingewikkeld/niet uit te leggen en gebaseerd op indicatoren waar nog wel wat op af te dingen is.
  3. Het risico toch te veel te betalen
    ‘(…) De regeling voor de energieprestatievergoeding moet ervoor zorgen dat er investeringsruimte ontstaat door het inzetten van de energierekening. Grote (aanstaande) veranderingen in het energiesysteem gaan ook veranderingen brengen in de uiteindelijk kWh-prijs voor bewoners. Trendanalyses laten zien dat het waarschijnlijk is dat de kosten voor elektriciteit gaan dalen. De energieprestatievergoeding kan niet dalen, deze kan alleen maar stijgen. Daarnaast is er natuurlijk nog het heikele punt van salderen, want: wat is de invloed van het wegvallen hiervan op de woonlasten van de bewoners? Binnen de EPV-wetgeving is het mogelijk dat de energieprestatievergoeding jaarlijks met inflatie gecorrigeerd mag worden. Dit betekent dat de “energiekosten” voor bewoners jaarlijks met ca 1,0-1,5 procent stijgen. Huurders betalen over veertig jaar (de looptijd van de prestatiegarantie) dus niet meer € 140/mnd maar € 200 tot € 250/mnd. Een prijsstijging van 60 tot 90 euro per maand.
    Doordat de NoM-woningen per saldo over het jaar heen energieneutraal zijn, wordt ca 75 procent van alle opgewekte energie eerst teruggeleverd aan het net om op een later moment weer te gebruiken. Deze 75 procent (ca 4.500 kWh/jr) mag gesaldeerd worden, de baten voor invoeden zijn dus gelijk aan de kosten voor afnemen. 4.500 kWh is, in een wereld waarin salderen mogelijk is, ca 1000 euro waard. Diezelfde 4.500 kWh is zonder salderen nu ca 300 euro waard. Dit is een verschil van 700 euro, ofwel ca 60 euro/mnd. Om dit risico neer te leggen bij bewoners van sociale huurwoningen, lijkt mij niet acceptabel.(…)’

Bronnen
Energie Overheid, 23 februari 2016: Haken en ogen aan de energieprestatievergoeding
Zie ook
FluxEnergie, 24 februari 2016: Regels voor ‘energieprestatievergoeding’ bij aanpassing huurwoningen
Foto: Nul-op-de-meter-woning in Tilburg (testwoning voor corporaties) (foto: OnsHuisVerdientHet.nl)

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.