beeld: havenbedrijf Rotterdam

CO2-opslag onder Noordzee technisch haalbaar en kosteneffectief

Het afvangen en transporteren van CO2 en het opslaan ervan diep onder de Noordzee is technisch haalbaar. Bovendien is het kosteneffectief in vergelijking met andere maatregelen die bijdragen aan het realiseren van de Nederlandse klimaatdoelen. Dit blijkt uit een studie van Havenbedrijf Rotterdam, Gasunie en Energiebeheer Nederland.

Om aan het Klimaatakkoord van Parijs te kunnen voldoen heeft de regering in het regeerakkoord een reeks maatregelen in het vooruitzicht gesteld die de uitstoot van broeikasgassen moeten beperken. Daarbij ook de afvang, het transport en de opslag van CO2 in lege gasvelden. Het havenbedrijf, de gastransportnetbeheerder en het staatsbedrijf namen vorig jaar onder de naam Porthos een initiatief voor de verkenning naar een dergelijk project in het Rotterdamse havengebied. In de studie onderzochten ze of op basis van techniek, marktsituatie, milieu, kosten, beleid en maatschappelijke acceptatie een volgende stap in het project gemaakt kan worden. Dat kan, blijkt nu.

Porthos staat voor Port of Rotterdam CO2 Transport Hub & Offshore Storage. Het concept voor dit CCUS-project (Carbon Capture Utilisation and Storage) bestaat uit een verzamelleiding door het havengebied in Rotterdam. Die leiding fungeert als een basisinfrastructuur waar verschillende bedrijven op kunnen aansluiten voor de levering van door hen afgevangen CO2.

Glastuinbouw

De opgevangen CO2 wordt deels gebruikt door de glastuinbouw in Zuid-Holland. Het overgrote deel gaat per pijpleiding naar een leeg gasveld dat circa 25 kilometer uit de kust is gelegen onder de Noordzee. Daar wordt het in de diepe ondergrond onder de zeebodem gepompt, in het afgesloten reservoir van zandgesteente waarin zich vroeger aardgas bevond. De verwachting is dat hiermee jaarlijks 2 tot op termijn 5 miljoen ton CO2 kan worden opgeslagen. Het hele Rotterdamse havengebied stoot op jaarbasis ongeveer 30 miljoen ton CO2 uit.

Chemie

CCUS is vooral belangrijk voor de chemische sector, waterstofproducenten en raffinaderijen die over onvoldoende mogelijkheden beschikken om op relatief korte termijn de productieprocessen fundamenteel te verduurzamen. Deze industrietakken gaan zich op termijn bedienen van elektrificatie en waterstof, maar daarvoor is een verandering van het energiesysteem nodig. Voor deze bedrijven vormt afvang en opslag van CO2 een belangrijke optie om de impact van hun productie op korte termijn al te verminderen, terwijl ze gelijktijdig werken aan fundamentele en structurele innovaties in productieprocessen.

CCUS geldt in die optiek vooral als een kosteneffectieve en snel toepasbare oplossing die onmisbaar is om de doelstellingen zoals vastgelegd in het Klimaatakkoord van Parijs tijdig te kunnen realiseren. Met de uitkomst van de studie zijn Havenbedrijf Rotterdam, Gasunie en EBN overtuigd van zowel de technische haalbaarheid als ook de urgentie om CCUS tot ontwikkeling te brengen. Zij zullen de uitkomsten van de studie nu als bouwsteen inbrengen in de lopende gesprekken voor een nieuw Klimaatakkoord.

Subsidies

De komende maanden richten Havenbedrijf, Gasunie en EBN zich elk vanuit hun eigen expertise op de verdere financiële en technische onderbouwing van het project: Havenbedrijf Rotterdam vanuit de lokale situatie en markt, EBN met zijn deskundigheid op het gebied van de diepe ondergrond en offshore infrastructuur en Gasunie met de ervaring van gasinfrastructuur en -transport. Een investeringsbeslissing voor het CCUS-project wordt in 2019 verwacht. De initiatiefnemers rekenen hiervoor zowel op Nederlandse als Europese subsidie. Ze hopen ook de grote raffinaderijen in het Rotterdamse havengebied mee in het bad te kunnen trekken. De deelname van de grote bedrijven is erg belangrijk. Eerder liep een ander Rotterdams CO2-project mis omdat de energiebedrijven Engie en Uniper zich eruit terugtrokken, nadat er al overheidssubsidies waren toegezegd. Het opzet van dit project, Road, was het opvangen en opslaan van CO2 uit de steenkoolgestookte elektricteitscentrale MMP3 in het havengebied.

Aan land zou de oost-westpijpleiding doorheen het havengebied een lengte van ongeveer 40 kilometer krijgen. Het onderzeese gedeelte is ontworpen als een ringvormige structuur. Een belangrijke financiële factor zal de marktprijs van CO2-emissierechten zijn. Als die lager zou liggen dan de kosten om op de leiding aan te sluiten, zullen bedrijven die CO2 uitstoten eerder geneigd zijn certificaten aan te kopen. Het verhogen van de CO2-taks kan dit echter compenseren.

Verwarming uitschakelen

Het gas dat in de kassen van de tuinbouwers terechtkomt verdwijnt uiteindelijk ook grotendeels in de lucht. Het ecologische voordeel ligt er complexer. “De planten nemen slechts een klein deel van het gas op voor hun groei,” zegt woordvoerder Robert Jan Pabon van leidingbeheerder Ocap. “Tijdens de winter gebruiken de tuinbouwers hiervoor het CO2 uitgestoten door hun verwarmingsinstallaties. In de zomer hebben ze geen verwarming nodig, maar zetten ze hun installaties toch aan om CO2 te produceren. De geproduceerde warmte gaat daarbij verloren. De toevoer van externe CO2 maakt dit overbodig. Door de pieken en dalen in zowel vraag als het huidige aanbod is de aanleg van een opslagbuffer zinvol. Die kan voor bevoorradingszekerheid zorgen en er meer tuinbouwers ertoe aanzetten om hun kassen op een pijpleiding aan te sluiten.”

Auteur: Koen Mortelmans

Koen Mortelmans is freelance redacteur voor FluxEnergie en Nieuwsblad Transport.

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.