Begroting EZ: De beleidswijzigingen en subsidies op een rij

16 september 2015 – Hoewel de begroting EZ voor het energiebeleid geen onverwacht nieuws bevat zijn de belangrijkste beleidswijzigingen en de belangrijkste zaken rond de financiële instrumenten op een handzame rij gezet.

Uit de begroting van EZ (pag. 74 e.v.)

  • Groningen
    Schermafdruk 2015-09-16 11.06.13
    ‘(…) Met de besluiten over het winningsplafond, de bestuurlijke akkoorden van begin 2014 en begin 2015 en het instellen van een
    Nationaal Coördinator Groningen (NCG) wordt gewerkt aan herstel van vertrouwen in Groningen. Vertrouwen dat noodzakelijk is om in de toekomst veilig en met draagvlak gas te kunnen winnen in Groningen. Daarmee hangen ook investeringen samen. Specifiek gaat het om de Overheidsdienst Groningen, de onderzoeksgroep energie en de versterking van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). (…)’
    .
  • STROOM
    ‘(…) Het voorstel voor een Elektriciteits- en gaswet (STROOM) is op 4 mei 2015 ingediend bij de Tweede Kamer. Het streven is het wetsvoorstel per 1 januari 2016 in werking te kunnen laten treden, zodat in 2016 en de jaren daarna belangrijke stappen gezet kunnen worden in de uitvoering van het Energieakkoord. Met name voor de doelstelling voor windenergie op zee is tijdige inwerkingtreding van STROOM cruciaal. Om tijdige inwerkingtreding van STROOM te kunnen realiseren is ervoor gekozen delen van het wetsvoorstel beleidsneutraal over te nemen uit bestaande wetten. Het voornemen is in 2016 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in te dienen om de resterende wenselijke wijzigingen door te voeren in de elektriciteits- en gasregelgeving. Met name de regelgeving omtrent levering, consument en de codes van ACM zijn aan herziening toe. Met stroomlijning, optimalisering en modernisering van het resterende deel is de elektriciteits- en gasregelgeving klaar voor de toekomst met minder regeldruk voor bedrijven en de overheid. (…)’
    .
  • Wind op Zee
    ‘(…) Conform de afspraken in het Energieakkoord wordt in 2016 de nieuwe aanpak voor de uitrol van wind op zee voortgezet. De wet windenergie op zee, die op 1 juli 2015 in werking is getreden, is hiervoor een belangrijke randvoorwaarde. De eerste tender voor het gebied Borssele zal eind 2015 worden opengesteld en wordt in de eerste helft van 2016 afgerond. De voorbereidingen voor de tender van het tweede park in het gebied Borssele worden in 2016 afgerond, in het bijzonder door het vaststellen van het kavelbesluit voor dit tweede park. De tender voor het tweede kavel in Borssele wordt opengesteld in de tweede helft van 2016 en sluit voor het einde van het jaar. In 2016 wordt bovendien het inpassingsplan voor het transmissiesysteem voor het gebied Borssele vastgesteld. (…)’
    .
  • Energierapport
    ‘(…) In december 2015 zal het kabinet het Energierapport met een integrale en strategische visie op de energievoorziening in Nederland uitbrengen. Het Energierapport bevat tevens specifieke thema’s en dilemma’s die relevant zijn richting een volledig duurzame energievoorziening in 2050. Deze zullen in 2016 tijdens een Energiedialoog met de samenleving aan de orde moeten komen. Gegeven de complexiteit van het energievraagstuk hecht het kabinet sterk aan externe inbreng. Burgers, bedrijven, andere overheden en maatschappelijke organisaties worden uitgenodigd aan de dialoog deel te nemen en hun kennis en kunde in te brengen voor de energietransitie. Uit de dialoog volgt in het najaar van 2016 een beleidsagenda. Tegelijkertijd zal de evaluatie van het Energieakkoord worden gepubliceerd. (…)’
    .
  • Europa
    ‘(…) De transitie naar een duurzame energievoorziening en naar een CO2-arme economie met 80–95% CO2-reductie in 2050 is de samenbindende koers voor Nederland en voor Europa. Een goed werkende interne markt voor energie is wat Nederland betreft het belangrijkste middel om de transitie naar een CO2-arme economie te faciliteren en tegelijkertijd de leveringszekerheid en de betaalbaarheid te borgen en daarmee de concurrentiekracht van de Unie te vergroten onder andere door versterking van de regionale samenwerking, zowel in het kader van het Penta-overleg als in versterking van de bilaterale samenwerking met Duitsland en België. Nederland is de eerste helft van 2016 voorzitter van de Europese Unie. In dat kader organiseert EZ op energiegebied twee grote evenementen: een Informele Energieraad en een ambtelijke bijeenkomst Energie. (…)’
    .
  • Schaliegas
    ‘(…) Het kabinet heeft besloten dat deze kabinetsperiode geen boringen naar schaliegas zullen plaatsvinden. In het Energierapport 2015 zal het kabinet een integrale visie op een duurzame energievoorziening geven. Indien daaruit blijkt dat het wenselijk is om de winning van schaliegas in Nederland als optie niet uit te sluiten, zal het kabinet participeren in breed, langjarig wetenschappelijk onderzoek in Europees verband met alleen ruimte voor boringen met een wetenschappelijk doel. De keuze die in het Energierapport over schaliegas wordt gemaakt, zal begin 2016 worden verankerd en ruimtelijk worden uitgewerkt in de structuurvisie Onder-grond. Ge­­­­­let op het belang van een integrale afweging wordt geen aparte structuurvisie Schaliegas meer opgesteld. Commerciële opsporing en winning van schaliegas is de komende vijf jaar niet aan de orde. De bestaande vergunningen gericht op de opsporing van schaliegas worden dan ook niet verlengd. Nieuwe aanvragen zullen worden afgewezen. Deze aanpak biedt de gelegenheid om decentrale overheden actief te betrekken bij de besluitvorming, conform de kabinetsreactie op het rapport «Aardbevingsrisico’s in Groningen» van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) (TK, 33 529, nr. 143). (…)’
    .

Financiële instrumenten/subsidies

Uit de begroting van EZ (pag. 77 e.v.)

  • Topsector Energie
    ‘(…) De Topsector Energie richt zich op de verduurzaming van de energievoor-ziening en de versterking van de toegevoegde waarde van de energie-sector voor de Nederlandse economie. In samenwerking tussen de overheid, het bedrijfsleven en kennisinstellingen is ervoor gekozen om daarbij de focus te leggen op windenergie op zee, zonne-energie, bio-energie, energiebesparing in de industrie en de gebouwde omgeving, gas, en intelligente netten. In 2015 zijn de innovatiecontracten herzien en geaccordeerd door de Minister van EZ. Deze innovatiecontracten bevatten de gezamenlijke onderzoeks- en innovatieagenda van bedrijven en kennisinstellingen, waarmee aansluiting van onderzoek op de behoeften vanuit de markt wordt gewaarborgd. De Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) voeren deze agenda uit. EZ stimuleert en ondersteunt de topsector energie met reguliere innovatie-middelen en een speciaal voor innovatie afgezonderd deel van de SDE+ middelen.Het Topteam Energie ziet toe op het onderzoeks- en innovatieportfolio van de TKI’s en stuurt zo nodig bij. In 2016 zullen drie TKI’s fuseren tot een nieuwe overkoepelende TKI. Dit is het sluitstuk van de versterkte samenwerking tussen de TKI ’s die zich richten op energiebesparing in de gebouwde omgeving, zonne-energie en intelligente netten. Daarnaast is er in 2016 veel aandacht voor de verdere uitwerking van systeeminte-gratie en de cross-overs tussen de verschillende topsectoren en thema’s. Het thema systeemintegratie richt zich op inpassing van energie uit hernieuwbare bronnen in het energiesysteem, met specifieke aandacht voor cross-overs tussen elektriciteit, gas en warmte. (…)’.
    .
  • Energie-innovatie (Innovatie Agenda Energie)
    ‘(…) De Innovatie Agenda Energie is afgerond in 2015. Dit betreft de uitfinanciering van een groot aantal specifieke innovatieprogramma’s die in de periode 2008–2011 zijn opgestart met een eenmalige impuls vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES). De uitkomsten uit de Innovatie Agenda Energie worden zoveel mogelijke meegenomen binnen de Topsector Energie. (…)’
    .
  • Green Deal
    ‘(…) De Green Deal aanpak is sinds 2011 een onderdeel van het groene groei beleid van het kabinet. Ook in het Energieakkoord zijn de Green Deals als één van de instrumenten genoemd in het streven om tot een volledig duurzame energiehuishouding te komen. De onderwerpen van deze energie deals zijn zeer divers, variërend van energiebesparing tot elektrisch vervoer. Aangezien het initiatieven uit de samenleving zijn, is er op voorhand geen inzicht mogelijk in welk type energiedeals er in 2016 zullen worden afgesloten. De deals hebben veelal een looptijd van drie jaar en zijn volop in uitvoering. Een aantal deals is in 2015 beëindigd. Sinds 2011 zijn er 105 Green Deals afgesloten met als (deel) thema energie. Een compleet overzicht van Green Deals is te vinden op: www.greendeals.nl. (…)’
    .
  • Energieakkoord
    ‘(…) De Demonstratieregeling Energie-innovatie (DEI) komt voort uit het Energieakkoord en is gericht op versnelling van de commercialisering van energie-innovaties voor de export. De regeling draagt bij aan de ambitie om de economische waarde van de schone energie-technologieketen in 2020 te verviervoudigen ten opzichte van 2010. De regeling is in 2014 gestart. In 2015 zijn twee tenders uitgevoerd, waarvoor in totaal € 34 mln aan subsidiebudget beschikbaar was. In 2016 zal het subsidiebudget stijgen tot € 44 mln. (…)’
    .
  • Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) / Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE)
    ‘(…) Dit betreft de uitfinanciering van verplichtingen die in het verleden in het kader van de Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) en Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) zijn aangegaan. MEP-subsidie is verleend aan elektriciteitsproducenten met wind- en zon-energie, waterkracht en biomassa. Projecten ontvangen MEP-subsidie tot aan het einde van de subsidietermijn. De MEP-subsidie geldt voor een periode van tien jaar. Aan het eind van de looptijd wordt de definitieve subsidie vastgesteld.
    De SDE-regeling is de opvolger van de MEP. De SDE is een exploitatiesub-sidie die het verschil vergoedt tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs (de onrendabele top) voor projecten op het gebied van hernieuwbaar gas en hernieuwbare elektriciteit. De regeling is daarmee breder dan de MEP. Met ingang van 2011 is de SDE omgevormd en aangepast tot de SDE+. (…)’
    .
  • Stimulering Duurzame Energieproductie+ (SDE+)
    ‘(…) In het Energieakkoord voor duurzame energie is afgesproken dat Nederland in 2020 een aandeel van 14% hernieuwbare energieproductie heeft. Verder is afgesproken dat dit aandeel in 2023 16% zal zijn. Het belangrijkste instrument dat het kabinet heeft om dit te realiseren is de SDE+. De SDE+ richt zich op de opties hernieuwbare elektriciteit, groen gas en hernieuwbare warmte en subsidieert het verschil tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs, de zogenaamde onrendabele top. Doordat in de SDE+ goedkopere projecten voorrang hebben bij het verkrijgen van subsidie en er concurrentie is tussen verschillende vormen van hernieuwbare energie, zal op de meest kosteneffectieve wijze de productie van hernieuwbare energie worden gestimuleerd. De totale uitgaven zijn afhankelijk van de beschikbare projecten en de ontwikkeling van de energieprijs. Voor 2016 is voor de tender wind op zee een verplichtingenbedrag van € 5 mld opgenomen. Daarnaast zal in het najaar van 2015 de Tweede Kamer worden geïnformeerd over het bedrag dat voor de reguliere SDE+ in 2016 gepubliceerd zal worden. (…)’
    .
  • Compensatie indirecte kosten ETS elektriciteitsgrootverbruikers
    ‘(…) Door de introductie van het Europese Emissiehandelssysteem (ETS) wordt de CO2-prijs door de elektriciteitsproducenten aan de elektriciteitsgrootge-bruikers doorberekend. Elektriciteitsgrootgebruikers die internationaal concurreren kunnen in veel gevallen die CO2-kosten (ook wel indirecte kosten genoemd) niet doorberekenen omdat de concurrenten buiten de EU die kosten niet hebben. Naast verstoring van het gelijke speelveld leidt dit tot een CO2-weglek risico (het verplaatsen van bedrijven met veel directe of indirecte CO2 uitstoot naar landen waar de uitstoot van CO2 geen prijs heeft). Voor de compensatie van de indirecte kosten in het kader van het ETS is in 2016 een bedrag beschikbaar van € 61 mln op de EZ begroting. Dit budget neemt de komende jaren af in verband met het niveau van de CO2-prijs. (…)’
    .
  • Afvang en opslag van CO2
    ‘(…) Om op de lange termijn te komen tot een volledig duurzame energievoor-ziening zal afvang, gebruik en opslag van CO2 (CCS) onvermijdelijk zijn. CCS kan worden toegepast bij de industrie en ook bij gas- en kolencen-trales. De rijksoverheid heeft het initiatief genomen voor een lange termijn visie over CCS. De visie CCS is een bouwsteen voor het Energierapport 2015. De relevante acties uit deze visie CCS zullen in 2016 in gang worden gezet. De rijksoverheid heeft reeds eerder toegezegd € 150 mln aan cofinanciering bij te dragen aan het grootschalige CCS demonstratie-project ROAD. Het gaat hierbij om het afvangen van CO2 bij de nieuwe E.ON kolencentrale op de Maasvlakte die vervolgens buiten de kust in een leeg gasveld wordt opgeslagen. Begin 2016 zal er door de initiatiefnemers een definitief investeringsbesluit worden genomen. (…)’
    .
  • Hoge Flux Reactor (HFR)
    ‘(…) De HFR in Petten is eigendom van de Europese Commissie en wordt geëxploiteerd door de Nucleair Research and consultancy Group (NRG). De exploitatie van de HFR wordt ondersteund door een reeks aanvullende onderzoeksprogramma’s. De voor de HFR opgenomen middelen betreft de Nederlandse bijdrage aan het «aanvullend programma» van het Joint Research Centre van de Europese Commissie, dat in de HFR wordt uitgevoerd. Het voornaamste doel van het aanvullend onderzoekspro-gramma van de HFR, is een constante en betrouwbare neutronenflux voor experimentele doeleinden te leveren. (…)’
    .
  • Elektrisch rijden
    ‘(…) Het project Elektrisch Rijden is onderdeel van het Energieakkoord voor duurzame groei. Uiterlijk 1 januari 2016 ligt er een nieuw beleidsplan dat volwaardig invulling geeft aan de voorzetting van het programma Elektrisch Vervoer en aansluit bij de plannen van het Formule E-team. Dit plan is tot stand gekomen onder meer op basis van de Actie-agenda Brandstoffenvisie die het kader vormt voor het Elektrisch Vervoerbeleid. Het beleidsplan heeft als focus het verzilveren van het verdienpotentieel, het adequaat faciliteren van het totale innovatiesysteem en de inpassing van de verdergaande elektrificering van mobiliteit in het energiesysteem. Het beleidsplan houdt de uitrol van voertuigen op een pad richting het doel van 2035 dat alle nieuwe personenauto’s in staat moeten zijn tot zero-emissie rijden. De uitwerking vindt vooral plaats door gebruik te maken van bestaande beleids- en ondersteuningsinstrumenten. Nederland probeert haar positie in de kopgroep van de uitrol van voertuigen en laadinfrastructuur te behouden en zich te blijven profileren als een interessante plek om innovaties te testen en te demonstreren. Dit vereist gunstige randvoorwaarden. (…)’
    .
  • Caribisch Nederland
    ‘(…) Per 1 januari 2014 is het Gemeenschappelijk Energie Bedrijf (GEBE) van de bovenwindse eilanden ontvlochten en opgesplitst in drie bedrijven voor ieder van de eilanden één. Op Saba en St. Eustatius ontstonden de verzelfstandigde bedrijven Saba Electric Company (SEC) en Statia Utility Company (STUCO). Al vóór de ontvlechting van GEBE zijn beslag kreeg was duidelijk dat SEC en STUCO hun tarieven fors zouden moeten verhogen om een sluitende begroting te hebben, want de impliciete subsidie van St. Maarten aan Saba en St. Eustatius verdween door de ontvlechting.De kosten van energievoorzieining op de eilanden van Caribisch Nederland zijn relatief hoog. De beperkte schaalgrootte, het insulair karakter alsook de sociaal-economische omstandgheden zijn van dien aard dat de netwerkkosten op de eilanden substantieel hoger zijn dan in Europees Nederland. Een forse verhoging van de tarieven werd zowel door de Eilandbesturen als door het Ministerie van Economische Zaken onwenselijk geacht. Mede daarom zal de Elektriciteits en Drinkwaterwet BES ruimte bieden de hoge netwerkkosten (tijdelijk) te subsidiëren, de subsidie wordt over een periode van tien jaar afgebouwd. Door de subsidie voor de netwerkkosten zullen de netwerktarieven voor elektri-citeit op de eilanden ongeveer even hoog zijn als in Europees Nederland.Daarnaast wordt ingezet op kostprijsverlaging door introductie van duurzame energie (zon, wind) en verplaatsing en modernisering van de elektriciteitscentrale Saba. In 2014 is begonnen met de verplaatsing van de elektriciteitscentrale op Saba. In 2015 zijn aanbestedingen gehouden op Saba en St. Eustatius voor grootschalige parken met zonne-energie. De subsidies worden gespreid over de jaren beschikbaar gesteld, naarmate de werkzaamheden vorderen. Naar verwachting worden de werkzaam-heden in 2016 afgerond. (…)’.
    .
  • Overige subsidies
    ‘(…) Dit betreft de uitfinanciering van verplichtingen van reeds beëindigde subsidieregelingen. Dit betreft met name de uitfinanciering van het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur (BSIK), transitiemanagement en duurzame warmte. (…)’

Bronnen
Rijksbegroting 2016, XIII Economische Zaken (pdf, 3,7 MB)

Onderwerpen: ,

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.