FOTO: MARTIJN BEEKMAN / MINISTERIE VAN EZK / Rijksoverheid Nederland

Wiebes vraagt offshore windsector huurgeld voor gebruik Nederlandse zeebodem

Den Haag, 3 april 2018 Eric Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat.

Minister van economische zaken en klimaat Eric Wiebes (VVD) is niet van plan om bij de Europese Commissie een uitzondering op het ‘opstalrecht’ te vragen voor de uitbaters van de toekomstige offshore windparken Hollandse Kust Zuid 3 en 4. Dit betekent concreet dat die uitbaters huurgeld zullen moeten betalen aan de eigenaar van de zeebodem, de Nederlandse staat.

Dat heeft de minister aan de Tweede Kamer gemeld, als antwoord op een vraag van kamerlid Tom Van der Lee (Groenlinks). Nederland is alleen eigenaar van de zeebodem van zijn territoriale wateren, de zogenaamde 12-mijlszone. Op Hollandse Kust Noord na zullen de andere toekomstige Nederlandse offshore windparken volledig verder in zee liggen, waar Nederland geen huurgeld kan claimen. Ook Hollandse Kust 3 en 4 liggen trouwens gedeeltelijk in internationale wateren.

Oneigenlijke staatssteun vermijden

“Het Rijksvastgoedbedrijf zet zijn gronden, wateren en vastgoed in om maatschappelijke doelen te realiseren,” aldus Wiebes. “Binnen de 12-mijlszone geldt het Nederlandse recht en is de Nederlandse staat eigenaar van de zeebodem. Het is dus juridisch gezien noodzakelijk om gebruikers van de zeebodem een opstalrecht te geven. Daarop is Europese wetgeving van toepassing. Die bepaalt dat de overheid een marktconforme opstalvergoeding moet rekenen om oneigenlijke staatssteun te vermijden. De hoogte ervan is bepaald op basis van een uitgevoerde onafhankelijke taxatie.”

De manier van taxeren was niet vergelijkbaar met die voor andere offshore activiteiten, zoals olie-, gas- of zandwinning. “Dit zijn andere activiteiten dan het exploiteren van wind op zee, met een andere kosten- en opbrengstenstructuur. Daarom zijn tarieven voor deze sectoren onderling niet vergelijkbaar. De taxateur heeft gekozen voor een residuele waardebepaling op basis van de ‘discounted cashflowmethode.’ Bij deze methode worden inkomsten en uitgaven over de hele looptijd van het project in beeld gebracht. Uit deze analyse volgt een marktconforme grondwaarde.”

Volgens Van der Lee maakt deze pacht de maatschappelijke kosten van duurzame energie onnodig hoog. Hij vroeg zich af waarom Wiebes de Europese Commissie niet had gecontacteerd om de mogelijkheid tot vrijstelling te onderzoeken. “De taxatie heeft laten zien dat de business case voor windenergie op zee ruimte biedt om een reële grondvergoeding te betalen,” stelt Wiebes. “In deze situatie heeft het geen zin om de Europese Commissie om vrijstelling te verzoeken. Het inzetten van een dergelijke procedure zou ook een vertraging betekenen voor de geplande tender.”

“Geen subsidie nodig”

Van der Lee vreest dat door een huurvergoeding ertoe kan leiden dat Hollandse Kust Zuid 3 en 4 in tegenstelling tot de kavels 1 en 2 niet subsidieloos kunnen worden gerealiseerd kunnen en er alsnog een tenderregeling mét subsidie moet worden uitgeschreven. “Bij de voorbereiding van elke tender maak ik een afweging of het gezien de verwachte kosten- en opbrengstenontwikkeling te verwachten is dat er voldoende zal zijn om deel te nemen aan een subsidieloze tender,” reageert Wiebes. “Net als bij de succesvol gebleken tender voor de kavels 1 en 2 van Hollandse Kust Zuid verwacht ik dat ook voor 3 en 4 geen subsidie nodig zal zijn. De kostenstijging als gevolg van de grondvergoeding die aan de staat moet worden betaald doet daar volgens onze huidige inzichten niet aan af en de vlotte en kostenefficiënte uitrol van windenergie op zee wordt hierdoor niet belemmerd.”

Auteur: Koen Mortelmans

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.